Vrijheid Is Houden Van Wat Je Doet
Vrijheid is niet doen wat je leuk vindt, maar houden van wat je doet!
Leestijd: 13 minuten
Vrijheid is houden van wat je doet. Beeld: Myriams-Fotos
Het is geen geheim dat het vermogen om ons eigen leven te bepalen bevorderlijk is voor geluk en gezondheid. En net zoals we niet verwachten dat een rozenstruik tulpen voortbrengt of een appelboom passievruchten, zo zouden we ook niet van elkaar – of van onszelf – moeten verwachten om iets te zijn wat we niet zijn. Toch is dat precies wat we doen; we zijn het bijvoorbeeld volkomen normaal gaan vinden dat velen van ons beroepen uitoefenen waarvoor we helemaal niet geschikt zijn, dan wel fysiek, dan wel mentaal, of allebei.
In de sport moedigen we elkaar daarentegen meer aan om te zijn wie we zijn (behalve de arme boekenwurm wiens vader de volgende Johan Cruijff wilde worden, en faalde). Dat betekent dat we verschillende sporten toeschrijven aan verschillende soorten mensen. We verwachten niet dat Inge de Bruijn de Tour de France wint, net zo min als we verwachten dat Leontien van Moorsel Olympisch kampioen zwemmen wordt. Elk hebben ze een perfecte ‘blauwdruk’ voor hun eigen sport, wat standaard betekent dat ze geen perfecte blauwdruk hebben voor de sport van de ander.
Beeld: Inge de Bruijn en Leontien van Moorsel.
De Bruijn en Van Moorsel kwamen in een levenssituatie terecht waarvoor hun individuele psycho-fysieke samenstelling (d.w.z. geest en lichaam) perfect was uitgerust. Hun inspanningen waren dus zinvol, verstandig en, onvermijdelijk, plezierig;[1] precies de eigenschappen die nodig zijn om groots werk te verrichten. Het is zoals Steve Jobs zei:
“Een groot deel van je leven ben je aan het werk en de enige manier om echt voldaan te zijn, is door iets te doen wat in jouw overtuiging groots is. En de enige manier om groots werk te verrichten is door te houden van wat je doet.”
Waar we in dit artikel echter voornamelijk geïnteresseerd in zijn, is hoe we in een gemoedstoestand kunnen komen waarin zelfs dagelijkse, eenvoudige taken, zoals de was of de afwas, net zo geliefd en gewaardeerd worden als een baan die perfect bij onze psycho-fysieke samenstelling past. Laten we daarom beginnen met het uitwerken de titel van dit artikel: ‘vrijheid is houden van wat je doet’.
Wij zijn ongelofelijke doeners. Wij doen de hele dag door. Sterker nog, onze drukdoenerij is zo ver gevorderd, dat we collectief lijken te zijn vergeten hoe ons lichaam aanvoelt als het volledig ontspannen is (om nog maar te zwijgen van onze geest). Dat is grotendeels het resultaat van de wijdverbreide adoptie van het Protestantisme, en met name het Calvinisme, door de burgerij in Noordwest-Europa en het Verenigd Koninkrijk.
In eerste instantie was de protestantse reformatie van de 16e en 17e eeuw een opstand tegen de corruptie en macht van de katholieke kerk. Echter, zowel de geestelijkheid als de adel van Noordwest-Europa verloren al snel macht en invloed aan rijke handelaren en industriëlen van de Hanzesteden die de Hanze vormden (de burgerij). Zakendoen werd de nieuwe religie en oneindige groei haar credo, wat het belangrijk maakte om productie op grote schaal te verhogen (vandaar dat het Engelse woord business een verbastering is van busy + ness, oftewel: druk + heid; drukdoenerij).
Middeleeuwse landarbeiders spelen een rol die de meesten van ons vandaag de dag nog steeds spelen, namelijk die van uitgebuite horige. Illustratie gevonden op brewminate.com
Echter genoten middeleeuwse arbeiders tussen de 60 en 110 vakantiedagen per jaar (afhankelijk van welke bron wordt geraadpleegd). Dat was een doorn in het oog van de handelaren en industriëlen, die van mening waren dat ze elke gemiste werkdag van hun arbeidskrachten veel geld misliepen. Stel je hun blijdschap voor toen daar opeens Johannes Calvijn op het toneel verscheen, die stelde dat hard werken een deugd is, dat ledigheid des duivels oorkussen is, en dat vakantiedagen aanzienlijk moesten worden ingeperkt. Het is dan ook geen verrassing dat de burgerij, de nieuw opkomende heersende klasse, deze nieuwe vorm van protestantisme met plezier omarmde en er alles aan deed om de bevolking van de ‘deugden’ ervan te overtuigen.
De geschiedenis heeft hun ondubbelzinnige succes bewezen, waarvan we de resultaten nog steeds om ons heen zien. Want hoewel we al sinds de jaren ’70 van de vorige eeuw de technologie hebben om te kunnen genieten van een 15-urige werkweek, werken velen nog regelmatig tussen de 50 en 80 uur per week. Als dat overeenkomt met onze eigen huidige werksituatie, en het werk zelf allesbehalve bevredigend is omdat onze specifieke psycho-fysieke samenstelling er niet voor is uitgerust, is de enige manier om het te kunnen blijven doen (zonder helemaal door te draaien) om waarde en betekenis te hechten aan het feit dat we zo'n ijverige en harde werker zijn. Maar zo'n situatie heeft een prijs, want in plaats van gezonde en vrolijke individuen voort te brengen, zullen de meesten van ons onvermijdelijk veranderen in doelloze en ellendige zielen.
Niettemin roept dat de volgende vraag op: staat het ons niet vrij om een baan, of welke levenssituatie dan ook, achter ons te laten, als die niet bij onze specifieke blauwdruk past? Wel, dat is een lastige. Want ja, natuurlijk vertelt de rede ons dat we dat mogen, maar de vraag of we dat wel of niet kunnen speelt zich af op een heel ander terrein, namelijk dat van de emoties. Het is zoals psychoanalyticus Erich Fromm stelt in The Art of Listening: ondanks onze vanzelfsprekende keuzevrijheid om al dan niet uit een bepaalde levenssituatie te stappen, is ons wijdverbreide geloof in een volledige keuzevrijheid niet slechts een illusie, maar beperkt het in feite ons vermogen om bewust en effectief te kiezen.[2]
In tegenstelling tot wat algemeen wordt aangenomen, heeft te veel keuze juist een nadelig effect op een gezond vermogen om te kiezen. Zoals met alles, is er evenwicht wanneer er genoeg keuze is om het gevoel te geven dat je iets hebt bereikt, maar niet zo veel dat je na elke aankoop het knagende gevoel hebt dat je bent opgelicht. Beeld gevonden op thriveglobal
Fysiek worden we bijvoorbeeld beperkt in woonkeuzevrijheid omdat we geen vleugels of kieuwen hebben en omdat we er niet voor zijn uitgerust om te overleven in extreme weersomstandigheden.
Mentaal hebben we ook geen volledige individuele keuzevrijheid, omdat volgens Fromm ons verleden, onze constructie (d.w.z. blauwdruk) en de situatie waarin we geboren en opgegroeid zijn, deze drastisch beperken. Hij werkt dit punt uit met een verhaal over Jantje, die zich al op jonge leeftijd laat ‘omkopen’ door zijn ouders (vooral door hem te laten doen wat zij willen dat hij doet).[3]
Fromm beschrijft drie voorbeelden van omkoping door de familie om aan te tonen hoe de ‘vrije’ psyche van een kind steeds meer wordt beperkt door het herhaaldelijk accepteren van ‘steekpenningen’.
Als katholiek jochie speelde Jantje met een protestants vriendje. Op een gegeven moment kocht zijn moeder hem om:
“Het is eigenlijk beter voor je om niet meer met je vriendje te spelen, maar zullen we vanavond naar de kermis gaan?”
Eerst protesteert Jantje en zegt dat hij het leuk vindt om met zijn vriendje te spelen, maar na een tijdje accepteert hij de uitnodiging voor de kermis in ruil voor het niet meer omgaan met zijn vriendje. Dat is zijn eerste fout, zijn eerste verlies. In zijn eigen wil, zijn eigen integriteit, is er nu iets fundamenteels gebroken. Het proces van het beperken van zijn keuzevrijheid is hier begonnen.
Tien jaar later wordt Jantje verliefd. Zijn ouders vinden het meisje echter helemaal niet geschikt voor hem. Maar in plaats van te zeggen dat het uitgesloten is, zoals vroeger het geval zou zijn geweest, wordt nu de manipulatiekaart gespeeld:
“Ze is een heel lief meisje, maar jullie hebben heel verschillende achtergronden en om elkaar gelukkig te maken, moeten jullie allebei dezelfde achtergrond hebben... maar het is natuurlijk helemaal jouw keuze om met haar te trouwen als je dat echt wilt. Maar weet je, waarom ga je niet een jaar naar een stad naar keuze om erover na te denken, en als je terugkomt en je wilt nog steeds met haar trouwen, dan trouw je met haar.”
Jantje accepteert. Dat is zijn tweede fout, zijn tweede verlies. Het was echter minder moeilijk om deze ‘keuze’ te maken omdat hij reeds de eerste fout (en een reeks kleinere) had gemaakt, waardoor hij dacht dat hij het beste van twee werelden kreeg: een jaar reizen en trouwen met zijn geliefde - een belofte die natuurlijk verpakt zat in de boodschap: “Je kunt reizen en met het meisje trouwen.” Maar op het moment dat hij het vliegticket accepteert - de steekpenning - heeft hij, zonder het te beseffen, het meisje al opgegeven. In eerste instantie schrijft hij nog prachtige liefdesbrieven, maar dat verdwijnt na een paar maanden.
Onvermijdelijk begrijpt het meisje op een gegeven moment dat Jantjes 'afleidingen' tijdens zijn reis veel te interessant zijn om op te geven, daarom zal ze het hoogstwaarschijnlijk uitmaken om verdere emotionele pijn te voorkomen. Beeld gevonden op smart-alarms.shop
Op zijn 23e gaat Jan studeren. Hij wil architect worden en is zijn hele leven al geïnteresseerd in architectuur, dus hij wil graag architectuur te studeren. Zijn vader, de eigenaar van een succesvol advocatenkantoor, wil echter dat Jan advocaat wordt en rechten gaat studeren. Dus gaat hij op Jan zijn schuldgevoel werken:
“Je weet dat ik het aan mijn hart heb. Wie gaat er voor je moeder en de zaak zorgen als ik er niet meer ben? Waarom blijf je maar dooremmeren over architectuur en ons zo teleurstellen, na alles wat we voor je hebben gedaan? Bovendien, wat verdien je nu helemaal als architect?”
Jan voert nog een achterhoedegevecht voor de bühne op, maar geeft uiteindelijk toe. Hij krijgt waarschijnlijk een mooie auto van zijn vader, maar er wordt nooit gezegd dat er een tegenprestatie wordt verwacht in ruil voor de steekpenning. Dat is precies wat het een steekpenning maakt, in tegenstelling tot een gewone transactie. Want zoals Fromm terecht opmerkt: zodra je steekpenningen accepteert, moet je leveren!
Volgens Fromm is dat het moment waarop Jan schaakmat wordt gezet:
“Hij heeft zichzelf volledig verkocht en heeft zijn trots, zijn zelfrespect en zijn integriteit verloren. Hij doet iets wat hij niet leuk vindt en zal dat waarschijnlijk de rest van zijn leven blijven doen, trouwt dan waarschijnlijk met een vrouw van wie hij niet echt houdt, en zijn leven vervalt hoogstwaarschijnlijk in ultieme verveling en wrok.”
Het is dan ook geen wonder dat we eindeloos worden bestookt met inhoudsloos nieuws en entertainment en tsunami’s aan reclames en advertenties, omdat we afleiding nodig hebben van de frustratie en zinloosheid van het gevoel een vierkant blok te zijn wat zichzelf voortdurend door een rond gat probeert te wurmen. Maar de houdbaarheid van zulke afleidingen is beperkt. Wanneer de zogenaamde begeerlijkheden en pleziertjes allemaal uitgewoond, voorspelbaar, en saai zijn geworden, zal de volgende afleiding onvermijdelijk moeten plaatsvinden in het rijk van pijn, waarvan de wreedheden in het Colosseum in Rome een direct resultaat waren. Bovendien geloof ik dat dit tevens een van de redenen is waarom veel hedendaagse West-Europese politieke leiders groot voorstander van een volkomen zinloze oorlog met Rusland lijken te zijn – net zoals grote delen van de West-Europese politici en intelligentsia het een prima idee vonden om de Eerste Wereldoorlog te starten.[4]
Om de bevolking af te leiden werden de ‘voorstellingen’ in het Colosseum steeds verderfelijker en wreder als gevolg van gewenning aan reeds bekende verderfelijk- en wreedheden. Beeld: waldomiguez
Voordat we verder gaan met positievere zaken is er nog één kenmerk te bespreken dat niet behulpzaam is bij het creëren van omstandigheden om te gaan houden van wat we doen; ons systeem van belonen en straffen.
Over het algemeen worden we beloond voor een goed uitgevoerde taak en worden we gestraft als we fouten maken. Toch weten we allemaal dat leren alleen mogelijk is door fouten te maken. Dus als we elkaar straffen voor het maken van fouten, met name door te gaan beschuldigen en beschamen; of, wat minstens zo schadelijk is, als we vurig proberen elkaar geen fouten te laten maken, beroven we onszelf in feite van ons vermogen om te leren. Als dat diep in onze psyche wordt verankerd, is de kans groot dat we ons de rest van ons leven als opgejaagde en gevangen dieren zullen voelen: doodsbang om fouten te maken en als we fouten maken, ontbreekt het lerend vermogen om in de toekomst van koers te veranderen.
Laten we dus om de vrijheid te herwinnen waarmee we kunnen houden van wat we doen, een onderscheid gaan maken tussen gebieden waarin we weinig keuzevrijheid hebben en gebieden waarin we, klaarblijkelijk, volledige keuzevrijheid hebben.
Onze externe of buitenwereld, oftewel alles buiten ons lichaam, is een gebied waar we heel weinig controle over hebben. Zo ligt ongeveer 95% van de informatie uit de buitenwereld, die via onze zintuigen bij ons binnenkomt, buiten onze controle. Denk aan beelden, geluiden, temperaturen en geuren, in welke omgeving dan ook: we pikken ze op, of we dat nu willen of niet, en onze hersenen moeten het verwerken tot iets mentaal verteerbaars.
Onze interne of binnenwereld, ons eigen lichaam en geest, is een heel ander verhaal. De hedendaagse wijze Sadhguru, stelt:
“Wat op ons pad komt wordt grotendeels niet door ons bepaald, maar hoe we omgaan met wat op ons pad komt, is 100% van ons!”
Met andere woorden, niemand anders dan jij zou jou gelukkig, boos, verdrietig, vrolijk, of bang moeten kunnen maken. Jouw leven draait om jou, dus wat er in jou gebeurt, zou van jou moeten zijn. Zodra anderen de macht hebben om te bepalen hoe wij ons voelen en wat we denken en doen, zijn wij slaaf en gevangene van hen geworden.
Gautama de Boeddha ontdekte voor zichzelf dat wat er ook op zijn pad kwam en in welke situatie hij zich ook bevond, hoe hij ermee omging was voor 100% door hem zelf gemaakt (d.w.z. zijn gedachten, gevoelens, en gedrag). Na deze realisatie ging hij door met het onderwijzen van de Dharma tot aan zijn dood. Beeld: Alexis
Allemaal goed en wel, maar bij gebrek aan een interne stemmingsschakelaar hebben we allemaal ervaren hoe ongemakkelijk en onaangenaam het voelt als er op onze knoppen wordt gedrukt. We kunnen onszelf vertellen dat we nooit meer boos zullen worden totdat we blauw aanlopen, maar een belangrijke les uit het verhaal van Jantje is dat we als kinderen min of meer hulpeloos zijn tegen omkoping door ouders (opzettelijk of niet), wat een grote impact heeft op onze emotionele ontwikkeling en keuzevrijheid later in het leven. Bovendien, tegen de tijd dat we erachter zijn gekomen wat er aan de hand is, voelen velen van ons zich als de spreekwoordelijke oude hond die geen nieuwe trucjes meer kan leren. Dat betekent voor Jantje dat zijn ouders steeds vaker en makkelijker op zijn knoppen kunnen drukken, omdat hij diep van binnen heel goed weet dat hij is beetgenomen.
Helaas hebben velen die zich in een vergelijkbare situatie bevinden de neiging om zich bij hun lot neer te leggen. Maar omdat er altijd een keuze is, keren we terug naar Fromm’s Art of Listening om een vertrekpunt te creëren van waaruit we de weg naar meesterschap over onze eigen emotionele staat van zijn kunnen beginnen. We starten met zijn beschrijving van het fenomeen ‘overdracht’ en gaan van daaruit verder:
“Overdracht drukt een behoefte uit van een persoon om iemand anders te hebben die de verantwoordelijkheid (over zijn/haar leven – red.) overneemt, die een moeder is, die onvoorwaardelijke liefde geeft, of die een vader is die prijst en straft, en vermaant en onderwijst. --- Als je de behoefte wilt begrijpen aan mensen die we als gidsen, als beschermers, als goden en godinnen beschouwen, is het niet genoeg om alleen aan de kindertijd te denken. We moeten de hele menselijke situatie beschouwen waarin de mens zo hulpeloos is, zo verward in grote mate door de misinformatie die hij/zij krijgt over het leven door zijn/haar cultuur, zo bang, zo onzeker, dat het een algemeen menselijk verlangen is om iemand (anders) te hebben die we kunnen kiezen als ons idool, tegen wie we kunnen zeggen: “Jij bent mijn god of godin.” Dit is de persoon die van mij houdt, die mij leidt, die mij beloont, omdat ik niet op mezelf kan staan.”
Zoals Sadhguru reeds aangaf: zodra we iemand anders verantwoordelijk hebben gemaakt voor onze gevoelens, emoties en staat van zijn, zijn we hun gevangene en slaaf geworden. Daarom stelt Fromm dat het begin van emotionele ontwikkeling en spirituele groei ligt in het feit (& de daad) van onszelf bevrijden. Dat betekent feitelijk, dat:
“Bevrijding begint met onszelf bevrijden van onze ouders.”
De voor de hand liggende vraag die uit die uitspraak voortvloeit, is dan: hoe weten we of we bevrijd zijn van onze ouders? Drie factoren maken dat duidelijk:
Wanneer we hun goedkeuring niet langer nodig hebben voor onze beslissingen;
Wanneer er geen angst meer is voor hun meningen;
Wanneer we geen dingen meer doen om hen te trotseren, want dan doen hun meningen er nog steeds toe voor ons.
De vragen die we onszelf kunnen stellen om te bepalen of we bevrijd zijn van onze ouders (of anderen), zijn dus:
Heb ik nog steeds goedkeuring nodig van mijn ouders (of anderen) voor mijn beslissingen?
Ben ik nog steeds bang voor de meningen van mijn ouders (of anderen) over wat ik besluit en doe?
Probeer ik nog steeds actief mijn ouders (of anderen) op welke manier dan ook te trotseren?
Als een van deze vragen bevestigend wordt beantwoord, betekent dit dat we nog steeds met een psychologische navelstreng (of: etherische navelstreng) aan hen vastzitten. Dan geldt dezelfde regel als bij een fysieke navelstreng: als die niet op het juiste moment wordt doorgeknipt, verandert die op een gegeven moment in een ijzeren bal aan een ketting die ons emotioneel gevangen houdt en ons ervan weerhoudt om uit te groeien tot een evenwichtig, vreugdevol en vrij mens.
Een afbeelding van etherische navelstrengen die, als ze niet worden doorgeknipt, ons tot slaaf kunnen maken van de persoon/personen met wie we nog steeds op deze manier verbonden zijn. Illustratie gevonden op: valeriemoonhealing.com
Wanneer we echter in een situatie zijn beland waarin we geen goedkeuring meer nodig hebben van anderen voor onze beslissingen, en als we niet meer bang zijn voor hun meningen over wat we dan ook denken, beslissen en doen, dan zijn we duidelijk op onze eigen aard gaan vertrouwen; oftewel, we zijn gaan vertrouwen op ons eigen vermogen om de juiste beslissingen te nemen, op het juiste moment, in elke levenssituatie.
Zodra we vertrouwen hebben gerealiseerd in ons vermogen om de juiste beslissingen voor onszelf te nemen in welke situatie dan ook, dat wil zeggen, zonder angst voor, of behoefte aan, goedkeuring van buitenaf, dan zijn we goed op weg om een situatie te creëren waarin we op natuurlijke wijze beginnen te houden van wat we doen, omdat we dan ruimte voor onszelf hebben gecreëerd waarin we alle aandrang en neigingen die uit ons onderbewustzijn opkomen, kunnen onderzoeken. Dat is een belangrijke en noodzakelijke voorwaarde om onze unieke talenten en aangeboren aanleg te ontdekken, die, wanneer we ze kunnen ontwikkelen, cultiveren en integreren in ons leven, het vermogen hebben om ons leven zowel zinvol als vreugdevol te maken.
Bovendien, aangezien het doorknippen van een navelstreng kan worden beschouwd als een vorm van onthechting, ontdekken we onmiddellijk dat een gezonde onthechting in elke levenssfeer daadwerkelijk het potentieel heeft om onze basisstaat van zijn te veranderen van angstig naar vreugdevol; wat standaard het geval is wanneer het vertrouwen in ons eigen vermogen om voor onszelf na te denken en te beslissen volledig geïntegreerd is. Dat heeft een grote impact op de manier waarop we de wereld ervaren, want het maakt nogal een verschil of we doen wat we doen vanuit een basisstaat van angst of vreugde; en in het laatste geval is het bijna onmogelijk om niet te houden van alles wat je doet. Precies dat is een reden waarom veel filosofische en religieuze teksten verkondigen dat de hoogste wijsheid ligt in onthechting.
Om dat laatste punt te onderstrepen stelt Alan Watts in Become What You Are:
“Onthechting betekent dat je geen spijt hebt van het verleden en geen angst voor de toekomst; dat je het leven haar gang laat gaan zonder te proberen de beweging en verandering ervan te verstoren.”
In de praktijk betekent dit dat we in staat zijn om volop te genieten van aangename momenten wanneer ze zich voordoen, zonder energie te verspillen aan de wens dat ze nooit mogen eindigen; en dat we in staat zijn om onaangename momenten te accepteren wanneer ze zich voordoen, zonder energie te verspillen door er weerstand aan te bieden en te wensen dat ze zo snel mogelijk ophouden. Watts vervolgt:
“Op deze manier bewegen we mee met het leven en zijn we in perfecte harmonie met de veranderende muziek ervan. Dit wordt Verlichting genoemd.”
Ik noem het: Vrijheid.
Vrolijke groetjes,
Erik Stout
[1] Wat niet wil zeggen dat ze geen obstakels of ontberingen hoefden te overwinnen.
[2] Een punt dat prachtig naar voren komt in The Paradox of Choice: Why More Is Less van Barry Schwartz.
[3] Dit voorbeeld dient als illustratie van hoe ouders, zelfs als ze de beste bedoelingen hebben, onbewust hun kinderen kunnen schaden; vooral als ze door hun eigen ouders zijn ‘omgekocht’. Natuurlijk, en gelukkig, sluit dit de miljoenen huishoudens uit waar ouders zowel mentaal als fysiek beschikbaar zijn voor hun kinderen.
[4] “Einstein was een van de weinige uitzonderingen die weigerde de oorlog (WOI) te steunen, maar de overgrote meerderheid van de Duitse en Franse intellectuelen was voorstander van de oorlog.” Erich Fromm – The Art of Listening
Bovendien is de zelfverrijking van de Britse hogere klassen en hogere militaire rangen in WOI bekend, goed gedocumenteerd en briljant geparodieerd in de serie Blackadder Goes Forth.