Iedereen Is Een Tovenaar

 

Leestijd: 9 minuten

Illustratie: Placidplace

Inhoud

Wij zijn Magiërs
Het belang van een Gezonde Uiting van Emotionele Pijn
Over het Gebruik van Intellect bij het Verwerken van Emotionele Pijn

 

 

Wij zijn Magiërs

Laten we om te beginnen eens even stilstaan bij hoe geweldig we zijn. Ik bedoel, kijk naar alle miraculeuze dingen we dagelijks doen. We gebruiken spierkracht om lucht naar binnen te zuigen. Die lucht bestaat maar voor ongeveer 20% uit zuurstof. Toch pikken wij, met onze longen, precies de zuurstofmoleculen eruit en geven ze mee aan de bloedstroom.

Wanneer onze ogen voor de eerste keer open gaan, kunnen we zien. Na de geboorte kunnen we horen, voelen, ruiken en drinken. We kloppen ons hart. We houden onze pH waarde, lichaamstemperatuur, bloedsuikergehalte en vochtgehalte op peil. Als we eten verteren we het voedsel en zetten het om naar vormen die het lichaam voeden en van energie voorzien. Overtollig vocht wat achterblijft buiten de bloedvaten tijdens de stofwisseling, nemen we op met onze lymfevaten zodat het later weer terug de bloedstroom in kan. Als we een wond oplopen, helen we dat zelf. En wanneer uitwerpselen of urine een bepaald volume bereiken, geven we onszelf een seintje om naar de WC te gaan.

Deze en nog veel meer fantastische dingen doen we elke dag, zonder erbij na te denken. Tot welke onvoorstelbare dingen zijn we dan wel niet in staat, wanneer we wel gaan nadenken?

Illustratie: dlsdkcgl

Oh...

 

 

Getuige het zeer brede spectrum aan gruwelijkheden waartoe wij in ons denken en doen toe in staat zijn, zowel tegen onszelf, anderen, als de planeet, hoe kan ik dan in Godsnaam (of Allah’s, JHWH’s, Brahman’s, Het Vliegend Spaghettimonster’s, [jouw Godheid’s naam hier]) met droge ogen beweren dat iedereen een magiër is? Aha, nou, laten we een beeld schetsen.

Verschijnselen, gebeurtenissen of processen die wij niet logisch kunnen verklaren, noemen velen van ons magie.

Nu, laten we eens kijken naar alle fysiologische processen die we met ons lichaam uitvoeren. Hoewel de meesten van ons niet kunnen uitleggen hoe we ze uitvoeren, doen we ze allemaal. Dus tenzij je een fysioloog bent (en vaak zelfs dan), ben je of je wilt of niet een magiër, omdat je al je fysiologische processen met je lichaam uitvoert zonder te weten hoe je ze uitvoert – of in elk geval de meeste.

Hetzelfde argument kan worden aangevoerd voor de geest. Volgens de bevindingen van de Boeddha ontstaan ​​de meeste gedachten die onze geest binnenkomen als reactie op fysieke sensaties (die we als aangenaam, onaangenaam of neutraal bestempelen), die op hun beurt worden getriggerd door stimuli van binnenuit of buitenaf. Maar omdat dat proces meestal veel te snel gaat om bewust te kunnen waarnemen, verrassen onze gedachten ons vaak en is het duidelijk dat de meesten van ons er geen controle over hebben. Toch denken we ze onophoudelijk, niemand doet dat voor ons. Daarom kunnen we ook magiërs worden genoemd als het om onze geest gaat.

Maar hier wordt het interessant om mens te zijn. Want in tegenstelling tot dieren, die grotendeels leven in wat de Franse filosoof Lévy-Bruhl de Participation Mystique noemt, biedt de evolutie van met name de menselijke frontale kwab mogelijkheden om onze gevangenschap uit het mystieke rijk te overstijgen van weten wat we doen, zonder te weten waarom we het doen; een staat van zijn waar een overgrote meerderheid goed bekend mee is.

In 1904 schreef de auteur G.K. Chesterton schreef in zijn roman The Napoleon of Notting Hill:

“De mensheid ... heeft vanaf het begin kinderspelletjes gespeeld en zal dat waarschijnlijk tot het einde blijven doen, wat een last is voor de weinigen die volwassen zijn geworden.”

Zowel Lévy-Bruhl als Chesterton wijzen op het fenomeen van de reeds genoemde meerderheid van volwassen mensen die zich misschien intellectueel hebben ontwikkeld, maar emotioneel verre van volwassen zijn. Ze identificeren zich met, of hechten zich aan, een object (bijv. een idee, geld, macht, enz.) of persoon (bijv. een partner, manager, demagoog, enz.), die vervolgens hun gedrag volledig bepaald, of ze zich daarvan bewust zijn of niet. In plaats van te leren voor zichzelf na te denken en te beslissen, vertrouwen ze erop dat het door hun op een voetstuk geplaatste object of persoon beslist wat goed voor hen is. In die zin zijn het net kinderen die volledig afhankelijk zijn van anderen voor hun behoeften en gevoelens van veiligheid en welzijn.

Vooral wanneer we ons niet bewust zijn van het feit dat we gedreven worden door iets of iemand buiten onszelf, zullen we ons waarschijnlijk ook niet bewust zijn van de motieven achter veel van onze handelingen en gedragingen. Dat kan bijzonder frustrerend worden als we ons er slecht of schuldig over voelen, bijvoorbeeld als we ons blijven gedragen op manieren die we onszelf hadden beloofd nooit meer te doen.[1] We worden geregeerd door onze ‘irrationele emoties’ en, net als de spreekwoordelijke bal in een snelstromende bergbeek, schijnbaar willoos heen en weer geslingerd. Wat we hier zien is een vorm van codependentie die meestal het gevolg is van een verstoorde emotionele ontwikkeling in onze vormende jaren.

 

 

Het belang van een Gezonde Uiting van Emotionele Pijn

Een zekere manier van verstoorde emotionele ontwikkeling ontstaat uit het onderdrukken of ongecontroleerd uiten van emoties. Wanneer er iets gebeurt dat op onze knoppen drukt en bijvoorbeeld gevoelens van frustratie, angst, woede of verdriet oproept, en we doen alsof het er niet is (onderdrukking) of we slaan iemand knock-out (ongecontroleerde uiting), dan is de daadwerkelijke emotie niet verwerkt.

In feite ‘vertellen’ we met onderdrukking en ongecontroleerde uiting dat de emotie niet mag bestaan, dat ‘ie ons geen slecht gevoel meer moet geven en ons met rust moet laten. Vervolgens verstopt de emotie zich in de diepste krochten van ons onderbewustzijn, totdat deze opnieuw wordt getriggerd en met volle kracht weer opduikt.

In mijn ervaring vertegenwoordigt de emotie echter jongere versies van onszelf, wiens emotionele pijn nog niet is verwerkt toen er nare dingen gebeurden.

Wanneer we bepaalde emoties vertellen dat ze niet mogen bestaan, vertellen we letterlijk dat een deel van onszelf niet mag bestaan. We zijn in oorlog met onszelf en op een gegeven moment beginnen de pijnlijke gebeurtenissen uit het verleden, die de emoties in eerste instantie hebben opgeroepen, rond te spoken in onze gedachten en dromen.

Een voorbeeld. Tijdens mijn middelbare schooltijd (ik was 17) stelde een vriendin van een nogal losbandige 18-jarige dame aan haar voor om mij te overwegen voor een ‘leuke avond.’ Op dat moment liep ik voorbij het groepje dames, die allen mijn kant opkeken. De 18-jarige keek mij recht in de ogen en zei:

“Met hem? Ja, zo wanhopig ben ik niet.”

Op dat moment onderdrukte ik mijn emotionele pijn en woede volledig, want hé, jongens huilen niet. Tenminste, dat was het verhaal wat ik destijds geloofde. De waarheid was natuurlijk dat haar opmerking mij ongelofelijk veel pijn deed. Maar ik had geen idee hoe ik die emotionele pijn en woede effectief kon verwerken en ermee om kon gaan.

Pas veel later, toen deze en andere pijnlijke spoken uit het verleden steeds vaker de kop opstaken en mij in een vicieuze cirkel van terugkerende destructieve gedachten- en gedragspatronen gevangen hielden, werd het duidelijk dat ik was vastgelopen. Ik voelde me ellendig, kon geen complimenten ontvangen en schopte mijn relatie destijds danig in de war. Uit pure wanhoop begon ik al die pijnlijke gebeurtenissen, groot en klein, op te schrijven die ik tot dan toe had afgedaan als onbelangrijk of triviaal.

Het schrijven zelf was al moeilijk, maar vooral het teruglezen riep alle onaangename gevoelens op die bij emotionele pijn, woede, angst en verdriet horen. Deze gevoelens varieerden in verschillende intensiteiten van misselijkheid tot spierpijn, van hoofdpijn tot bijna flauwvallen, van een opgezette buik tot droog braken, en van mijn hart dat door mijn borstbeen probeerde te bonzen tot het gevoel van een dichtgeknepen keel.

Maar hoe onaangenaam en oncomfortabel dat allemaal ook voelde, ik creëerde snel een veilige ruimte voor mezelf waar ik kon huilen, schreeuwen, slaan, schoppen en alles kon doen wat mijn lichaam nodig achtte, zonder mezelf of anderen daarbij pijn te doen.

Na verloop van tijd merkte ik dat de pijnlijke gebeurtenissen uit het verleden die op deze manier verwerkt werden, steeds minder door mijn hoofd spookten. Ik werd rustiger omdat ze letterlijk hun macht over mij verloren; dat wil zeggen over mijn denken, voelen en handelen.

Dit is hoe ik dit proces begrijp: door de gebeurtenis op te schrijven, erkende ik de pijn die mijn 17-jarige-ik ervoer, maar die hij op dat moment niet mocht uiten (onderdrukking). Door vervolgens de volledige en onaangename emotionele pijn van mijn 17-jarige-ik tot uiting te laten komen in het hier en nu, via mijn huidige volwassen lichaam en geest (door het verhaal te schrijven en terug te lezen), is het alsof ik mijn jongere zelf omarm en tegen hem zeg:

“Het spijt me dat het lang heeft geduurd voordat ik je jouw pijn liet uiten, maar nu ben ik er voor je. Laten we samen de pijn voelen die ik je toen niet liet voelen, zodat we samen kunnen helen en één kunnen worden in compassie en liefde.”

Door een veilige ruimte te creëren, hoeven we geen enkele opkomende drang te onderdrukken. Bovendien zorgt de veilige ruimte ervoor dat ik mezelf of anderen geen pijn kan doen, hoe mijn lichaam zich ook wil uiten op dat moment. Een veilige ruimte is daarom een ​​belangrijke voorwaarde voor een gezonde verwerking van emotionele pijn uit het verleden, wat kan leiden tot gedrag dat noodzakelijk is voor genezing, maar in het openbaar wellicht wat ongepast lijkt.[2]

 

 

Over het Gebruik van Intellect bij het Verwerken van Emotionele Pijn

Ten slotte zijn het onderdrukken en ongecontroleerd uiten van emoties intellectuele manieren om emotionele pijn te vermijden. Zo gebruiken we ons vermogen tot nadenken echter op een verkeerde manier omdat beide methoden emotionele pijn alleen maar versterken. Bovendien ontdekken we onmiddellijk dat ons intellect niet in staat is om onze emotionele problemen rechtstreeks op te lossen.

Toch hebben we ons denkvermogen nodig, want wat anders dan ons intellect kan ons de pijnlijke gebeurtenissen uit het verleden laten opschrijven die we nodig hebben als middel voor de verwerking van onverwerkte emotionele pijn? Wat anders dan ons intellect kan de veilige ruimte creëren die we nodig hebben? Dit zijn uiteraard zeer belangrijke voorwaarden in het hele proces van gezonde verwerking van emotionele pijn. Maar daar stopt het denken.

Want de daadwerkelijke verwerking moet plaatsvinden in het domein van onze emoties, het domein van gevoelens dat zich manifesteert in het lichaam. Emoties worden in en door ons lichaam gevoeld en hoe langer ze daar kunnen etteren, hoe intenser of heftiger hun fysieke reactie kan zijn – vandaar de noodzaak van een veilige ruimte.

Als we echter de moed hebben om ons jongere zelf, dat tot dan toe verstoken was van een gezonde uiting van zijn/haar (onze) emotionele pijn, bewust te omarmen door toe te geven dat bepaalde gebeurtenissen uit het verleden ons diep hebben gekwetst, geven we onszelf de kans om emotioneel te helen – net zoals we in staat zijn om zelf een fysieke wond te helen.

Dan beginnen we onvermijdelijk te merken dat de onweerstaanbare kracht van onze schijnbaar onoverwinnelijke denkpatronen langzaam afneemt. We merken dat ons vermogen toeneemt om kalm te blijven wanneer op onze knoppen wordt gedrukt. We beginnen de initiële aanspanning en daaropvolgende ontspanning van onze spieren te voelen wanneer we frustratie, woede, angst of verdriet hun koers laten lopen zonder ze te onderdrukken of ongecontroleerd te uiten. En op een gegeven moment beginnen we zelfs liefdevol te glimlachen wanneer we onszelf ‘weer eens in herhaling zien vallen’ in plaats van onszelf te beschuldigen van domheid, onwetendheid of zwakte.

Dat is wat het betekent om onze demonen onder ogen te zien. Niemand wil last hebben van misselijkheid, duizeligheid, hoofdpijn of andere fysieke ongemakken die gepaard gaan met emotionele pijn. Daarom gebruiken we zo vaak onderdrukking of ongecontroleerde uiting om ermee om te gaan. Maar door die ongemakkelijke gevoelens toe te laten in ons volwassen lichaam, in het hier en nu, verdwijnen ze juist.

Als dat geen tovenarij is, weet ik het ook niet meer.

Vrolijke groetjes,
Erik

 

 

[1] Hier zien we het verschil tussen intenties en motivaties: intenties komen voort uit ons intellect (bewust besef) en zijn gebaseerd op rationaliteit en rede, terwijl motivaties voortkomen uit onze instincten (onderbewustzijn) en gebaseerd zijn op onze emotioneel aangeleerde patronen (emotioneel geheugen). Wanneer er een verschil is tussen onze intenties en motivaties, ervaren we wat in de volksmond innerlijk conflict wordt genoemd.

[2] Een stille en onbevooroordeelde waarnemer kan een waardevolle aanvulling zijn op uw veilige ruimte.


Hoe eigen-wijs ben jij?

Waardevolle lezer, heb je transformerende ervaringen meegemaakt die je leven een andere wending hebben gegeven? Heb je een talent voor schrijven en wil je jouw verhaal delen via deze website? Neem gerust contact met ons op. We willen onze community graag laten groeien!