Vrolijkheid En Inzichten In Zen Verhalen
Lachende Buddha. Beeld: Patrick Seguin op Unsplash
De wijsheidstradities uit het Oosten erkennen onze menselijke neigingen tot zintuiglijke verlangens, kwade wil, luiheid en traagheid, opwinding en bezorgdheid, en twijfel; vijf belemmeringen die ons in een permanente staat van angst en stress houden.
Ze erkennen ook dat de grondoorzaken van onze collectief netelige situatie zich diep in ons onderbewustzijn bevinden; in de emotioneel aangeleerde patronen die we ons eigen maakten voordat we middels taal leerden communiceren. Vandaar dat deze patronen, wanneer ze later in ons leven een belemmering gaan vormen, op geen enkele manier bereikt kunnen worden via onze cognitie (of: intellect). Om die reden zochten de oosterse tradities naar verschillende methoden om rechtstreeks tot ons hart te spreken, dat wil zeggen dat ze een rechtstreeks beroep doen op onze emotionele intelligentie.
Zenboeddhisme ontstond in China als een huwelijk tussen Mahayana-boeddhisme uit India en Taoïsme uit China. In grote lijnen kunnen we stellen dat Mahayana-boeddhisme manieren van bevrijding biedt (van onze nimmer-aflatende, kritische geest) door middel van uitgebreide zelfkennis; Taoïsme biedt manieren van bevrijding door intieme kennis van – en het ervaren van onszelf als – Natuur; en Zenboeddhisme biedt manieren van bevrijding door de wereld direct te ervaren, dat wil zeggen: vóórdat we onze ervaringen benoemen, categoriseren en labelen.
Van deze wijsheidstradities probeert met name Zen ons intellect te omzeilen door direct een beroep te doen op de kern van ons wezen, wat sommigen ‘ziel’ noemen, anderen ‘intuïtie’, of de oude Chinezen xīn (心). Het woord xīn verwijst naar zowel het hart (emotie) als de geest (cognitie), omdat ze niet als afzonderlijk, maar als parallel werden beschouwd: de hart-geest.
Met andere woorden, Zen-teksten en -verhalen richten zich op een intuïtieve, emotionele reactie in plaats van op het vergaren van intellectuele kennis. Sterker nog, zodra we beweren een Zen-tekst te hebben ‘begrepen’, zal een Zenmeester ons hoogstwaarschijnlijk met een stok slaan en ons al grommend wegsturen met de boodschap ons huiswerk nog maar eens dunnetjes over te doen. Zeer waarschijnlijk zijn we in de bekende valkuil getrapt om de betreffende tekst rationeel te verklaren.
Een meer adequate benadering van Zen-teksten is te vinden in het ‘vatten’ van een grap. Wanneer een grap verteld wordt, vatten we de clou meteen, wat ons aan het lachen maakt, of we vatten ‘m niet, waardoor we lachen als een boer met kiespijn (als er überhaupt al wordt gelachen). Zen-teksten werken op dezelfde manier: we vatten ze, of we vatten ze niet en om ze te vatten, moeten we op de hoogte zijn van de elementen en context, net zoals we een grap pas kunnen vatten als we op de hoogte zijn van de context en alle elementen die erin samenkomen.
Een bosvijver.
Er springt een kikker in.
Plop.[1]
Basho en de kikker. Beeld gevonden op allpoetry.com
Zen gebruikt wat er is in plaats van wat we denken, geloven of wensen dat er is. Want denken, wensen en geloven behoren allemaal tot het domein van ons intellect, dat, wanneer het gaat om het bereiken van een vredige en plezierige gemoedstoestand, eerder een belemmering dan een hulp is. Zen verhalen hebben daarom alleen effect wanneer ze gevoeld worden en niet wanneer ze intellectueel begrepen worden.
Lege Ruimte Vastpakken
Sekkyo vroeg een van zijn meest talentvolle monniken: “Kun je lege ruimte vastpakken?”
“Ja, dat kan ik.”
“Laat maar eens zien.”
De monnik strekte zijn arm uit en graaide in de lege ruimte.
Sekkyo zei: “Is dat de manier? Uiteindelijk heb je niets te pakken.”
“Wat is dan jouw manier?” vroeg de monnik.
Meteen greep de meester de neus van de monnik en rukte er hard aan. “Auw, auw, wat trek je hard aan mijn neus! Dat doet hartstikke zeer!”
“Dat is de manier om lege ruimte vast te pakken,” zei de meester.[2]
Een ander leuk aspect van Zen is dat Zenmeesters hun leerlingen er vaak toe aanzetten om zo min mogelijk over Zen te praten of te denken. De reden is duidelijk: praten en denken behoren tot ons intellectuele domein, en als er iets is dat daar ver vandaan ligt dan is het Zen. Zenmeester Baiyun gaf al aan dat wat gezegd kan worden maar niet beoefend (of: uitgevoerd), beter niet gezegd kan worden. Daarom kunnen we als vuistregel stellen dat hoe meer we over Zen denken of praten, hoe minder we ervan begrijpen.
De Oude Vrouw In De Theewinkel
Hakuin, een van de grootste Zen meesters aller tijden, vertelde zijn studenten over een oude vrouw die een theewinkel runde. Volgens hem had zij een zeldzaam begrip van Zen. De sceptische leerlingen geloofden hem niet en gingen naar de theewinkel om het voor zichzelf uit te zoeken.
Telkens wanneer een groepje studenten op de winkel afliep, wist de vrouw meteen of ze voor thee kwamen of dat ze haar begrip van Zen wilden onderzoeken. Ze bediende diegenen die thee kwamen drinken met alle hoffelijkheid. Kwamen ze echter om haar begrip van Zen te checken, dan wenkte ze de studenten om achter het scherm te komen. Zodra ze gehoorzaamden kregen ze ervan langs met een vuurpook. Veruit de meesten konden haar pak slaag niet ontlopen.
Richard Alpert, in spirituele kringen beter bekend als Ram Dass, sprak vaak over het onderscheid tussen conventionele realiteit en ultieme realiteit.
Conventionele realiteit verwijst naar de wereld waarin we leven. Het wordt ‘conventioneel’ genoemd omdat het gebaseerd is op conventies, wat een ander woord is voor ‘afspraken’. Met andere woorden, het is de realiteit die wij mensen hebben gecreëerd door middel van, onder andere, taal, omdat we taal nodig hebben om afspraken te maken die we allemaal begrijpen. Zo is de wereld in conventionele realiteit verdeeld tussen wij en zij, dag en nacht, zwart en wit, donker en licht.
Ultieme realiteit daarentegen verwijst naar de wijsheid dat elke gedachte, elk gevoel, elk ding of elk wezen voortdurend verandert in zijn tegendeel in een oneindige cyclus van ontstaan en vergaan. We noemen dat de kringloop van het leven.
Zen doet een beroep op ons gevoel van ultieme realiteit. Er wordt in dat rijk geen onderscheid gemaakt tussen tegendelen, want als alles onophoudelijk verandert in zijn tegendeel, hoe kan er dan enig onderscheid worden gemaakt?
Zelfs voor de koning
Neemt de vogelverschrikker
Zijn strooien hoed niet af.[3]
Oosterse vogelverschrikker. Beeld: Ye Shengtao
Een van de grappigste misvattingen over wijsheidstradities is hun schijnbare gebrek aan praktische toepasbaarheid. Hun filosofisch hoogdravende, moralistische of al te brave ethiek zou niet bruikbaar zijn in de huidige harde zwart-wit wereld, maar het is juist ons idee van zo'n wereld die ons in de welbekende, voortdurende staat van angst en stress houdt.
In zijn boek ‘A Fearless Heart’ betoogt Thupten Jinpa (vertaler van de Dalai Lama) overtuigend dat het cultiveren van compassie – en het tot onze tweede natuur en basisperspectief maken – ons juist vrolijker en minder stressvol maakt door te leren compassievoller te zijn, zowel voor anderen als vooral ook voor onszelf.
Goed en Fout
Tijdens zijn weken van eenzame meditatie, werd Bankei altijd gevolgd door studenten uit alle delen van Japan. Tijdens een van deze bijeenkomsten werd een student op diefstal betrapt. De zaak werd aan Bankei gemeld met het verzoek de dader weg te sturen. Bankei negeerde de zaak.
Later werd de student wederom op diefstal betrapt en opnieuw negeerde Bankei de zaak. Dat maakte de andere studenten zo boos dat ze een petitie opstelden waarin gevraagd werd om de dief te verwijderen. Zo niet, dan zouden ze allemaal opstappen.
Toen Bankei de petitie had gelezen riep hij iedereen bij elkaar. “Jullie zijn wijze mensen,” zei hij tegen hen. “Jullie weten wat goed is en wat niet goed is. Jullie kunnen ergens anders gaan studeren als jullie willen, maar deze arme broeder weet het verschil tussen goed en fout niet eens. Wie zal het hem leren als ik dat niet doe? Ik stuur hem niet weg, zelfs niet als jullie allemaal vertrekken.”
Een stortvloed van tranen stroomde over het gezicht van de broeder die had gestolen. Alle verlangen om te stelen was verdwenen.[4]
Zenmeesters worden als zodanig beschouwd, omdat ze de wereld van conventionele realiteit hebben overstegen en zelf het rijk van ultieme realiteit hebben ervaren. Dat betekent dat ze zich nu vrijelijk tussen beide rijken kunnen bewegen; een staat die Ram Dass omschrijft als het vermogen om je hart open te houden in de hel. Daarmee bedoelt hij dat we nog steeds compassievol kunnen meeleven met al het lijden in de wereld (dat zich voordoet in conventionele realiteit), terwijl onze aanwezigheid in ultieme realiteit voorkomt dat we helemaal doordraaien van de oneindige hoeveelheid lijden die zich op elk willekeurig moment voordoet.
Wanneer zo'n staat van zijn is bereikt en we de wereld ervaren zoals die werkelijk is, vallen normale conventies weg die de meeste mensen belangrijk vinden. Medemensen worden bijvoorbeeld belangrijker dan onze eigen persoonlijke bezittingen en onze handelingen worden steeds minder begrijpelijk voor ‘normale’ mensen. Omdat de kennis van zenmeesters (en trouwens van alle wijzen) over de menselijke psychologie zelfs die van de meest geleerde psychiater met lichtjaren overtreft, zijn ze echter veel beter in staat de toekomst te voorspellen dan de rest van ons. En het grappige is: het kan ze helemaal niks schelen.
De Dief Die Een Student Werd
Op een avond terwijl Shichiri Kojun heilige geschriften voordroeg, kwam er een dief met een scherp zwaard binnen die zijn geld of zijn leven eiste.
Shichiri zei tegen hem: “Laat me met rust. Het geld ligt in die la." Daarna hervatte hij zijn voordracht.
Even later stopte hij en riep: "Neem niet alles mee. Ik heb er morgen nog wat nodig om belasting mee te betalen. "
De indringer verzamelde het meeste geld en begon te vertrekken. "Bedank iemand als je een geschenk ontvangt," voegde Shichiri eraan toe. De man bedankte hem en vertrok.
Een paar dagen later werd de man opgepakt en bekende onder meer de overtreding tegen Shichiri. Toen Shichiri als getuige werd opgeroepen, zei hij: “Deze man is geen dief, althans niet wat mij betreft. Ik gaf hem het geld en hij bedankte me ervoor."
Nadat hij zijn gevangenisstraf had beëindigd, ging de man naar Shichiri en werd zijn student.[5]
Alle grootste religies ter wereld kunnen met recht wijsheidstradities worden genoemd, omdat ook de esoterische geschriften in het christendom, de islam en het jodendom, net als hun tegenhangers in het Oosten, zelfkennis beschouwen als de hoogste deugd in de spirituele zoektocht.[6] Ze erkennen allemaal dat hemel en hel, verre van fysieke locaties die we pas na onze dood kunnen betreden, in ieder van ons worden gecreëerd, gemanifesteerd en in stand gehouden door onze geest.
In die zin hebben de wijsheidstradities, met al hun verhalen en geschriften dan ook meer gemeen met psychologie dan met wat dan ook. Want niet alleen diagnosticeren ze de ziekte adequaat, maar ze bedenken ook verschillende methoden om de plek te bereiken waar de grondoorzaken van onze ellende en ons lijden te vinden zijn: diep, heel diep in ons onderbewustzijn – de plek die ons intellect nooit kan bereiken, hoe hard het ook probeert.
De Poorten Van Het Paradijs
Een samoerai genaamd Nobushige kwam naar Hakuin en vroeg: "Bestaan hemel en hel echt?"
"Wie ben je?" vroeg Hakuin.
"Ik ben een samoerai," antwoordde de krijger.
"Jij, een samoerai!" riep Hakuin uit. “Wat voor heerser zou jou als zijn bewaker willen hebben? Je gezicht lijkt op dat van een bedelaar."
Nobushige werd zo boos dat hij zijn zwaard begon te trekken, maar Hakuin vervolgde: “Dus je hebt een zwaard, nou nou! Je wapen is waarschijnlijk veel te bot om mijn hoofd eraf te hakken."
Terwijl Nobushige zijn zwaard trok, merkte Hakuin op: "Hier openen de deuren naar de hel!"
Bij deze woorden stak de samoerai, die de diepe wijsheid van de meester inzag, zijn zwaard terug in de schede en maakte een buiging.
“Hier openen de poorten naar de hemel,” zei Hakuin.[7]
De poorten naar de hemel en de hel. Beeld: wir_sind_klein
Zen, als wijsheidstraditie, probeert onze ogen – alle drie – te openen voor de wereld zoals die is, zowel innerlijk als uiterlijk. Vandaar dat er wordt gezegd wanneer iemand met Zen beoefening begint: bergen zijn bergen en water is water. Halverwege zijn bergen geen bergen meer en is water geen water meer. Maar wanneer men de waarheid van Zen heeft ingezien, zijn bergen weer bergen en is water weer water.
Plop.
[1] Haiku van Bashō (geparafraseerd door Alan Watts).
[2] Een Zen verhaal uit Inleiding tot het Zenboeddhisme van D.T. Suzuki
[3] Haiku van Dansui.
[4] Uit Zen Flesh, Zen Bones van Paul Reps.
[5] Ibid.
[6] Om de hiërarchieën die zich binnen deze bewegingen ontwikkelden in stand te houden, moest het idee van zelfkennis, dat een directe lijn tussen onszelf en God impliceerde, worden afgeschaft. Want als we onze eigen priester zijn, welke behoefte is er dan aan een tussenpersoon?
[7] Uit Zen Flesh, Zen Bones van Paul Reps.
Deel jouw weg!
Waardevolle lezer, de beslissing om je eigen weg te gaan volgen kan een moeilijke zijn. Neem je echter de moedige stap om ‘m toch te bewandelen, dan ga je zeer waarschijnlijk hetzelfde ervaren als velen die je zijn voorgegaan: ze zouden niet anders meer willen. Heb jij je losgemaakt van het conventionele leven om je eigen weg te vinden? Heb je een talent voor schrijven en wil je je verhaal delen via deze website? Laar dan een bericht achter of neem gerust contact met ons op via het contactformulier. We willen onze community graag laten groeien!