Tai Chi Als Praktische Helende Ervaring

Leestijd: 8 minuten

Taiji: beweging in gronding.

Laten we beginnen met een paar grappige observaties die bewijzen dat wij levende tegenstellingen zijn. We zijn een wandelende tegenstelling, omdat we twee tegenpolen nodig hebben om te kunnen lopen: een linker- en een rechterbeen. We zijn een pratende tegenstelling, omdat, nou ja, wie is er niet bekend met iets te zeggen om daarna om te draaien en het diametraal tegenovergestelde te doen? En tot slot zijn we een ademende tegenstelling, omdat we de tegenovergestelde bewegingen van inademing en uitademing nodig hebben om te leven. Ook al lijken ze op het eerste gezicht elkaar uit te sluiten omdat ze elkaars tegenovergestelde zijn, met name de bewegingen van lopen en ademen laten duidelijk zien dat gezondheid en balans alleen kunnen worden verkregen door een eindeloze heen-en-weerdans tussen de polen.

In de Chinese taoïstische filosofie vertegenwoordigt het yinyang-symbool deze dans der tegenstellingen: de voortdurende beweging van het zwarte visje naar het witte, naar het zwarte, ad infinitum. Maar omdat ze een perfecte cirkel vormen, vormen de twee tegenpolen samen het complete geheel, of eenheid, waarin ze elkaar onophoudelijk afwisselen in hun oneindige dans. Dit kan gemakkelijk worden waargenomen in natuurlijke verschijnselen (naast lopen en ademen) zoals cycli van waken en slapen, dag en nacht, de getijden, het komen en gaan van de seizoenen en de fasen van de maan bijvoorbeeld.

Hetzelfde principe wordt moeilijker te absorberen wanneer het wordt toegepast op abstracte termen als goed en kwaad of plezier en pijn, vooral wanneer een cultuur aanmoedigt om het positieve (goed, plezier) te verkrijgen en het negatieve (kwaad, pijn) te vermijden of te elimineren. Die eenzijdige perceptie van het leven versterkt het geloof dat wij dat ook daadwerkelijk kùnnen en hoe meer dat geloof verankerd raakt in iemands psyche, hoe verwarrender het leven wordt wanneer positieve dingen niet worden verkregen en negatieve wel.

De eindeloze heen-en-weerbeweging tussen de tegenstellingen plezier en pijn als het geheel van wat wij onze gemoedstoestand noemen. Beeld: GDJ

Geen wonder dat onze verwarring epische proporties aanneemt door een groeiend rigide geloof in de totale maakbaarheid van het leven. In onze geconstrueerde, abstracte wereld, waar elk paar tegenpolen elkaar lijkt uit te sluiten, wordt ons geleerd om uitsluitend het positieve te aanbidden en het negatieve te vrezen. Maar als de dans der tegenstellingen in de natuur ons elke dag laat zien dat ze elkaar eigenlijk aanvullen, raken we vreselijk in de war en worden we angstig. Want hoe kunnen tegenstellingen in het natuurlijke rijk elkaar aanvullen, terwijl ze in ons menselijke, abstracte rijk elkaar lijken uit te sluiten? Waarom moeten wij het kwaad bestrijden, maar bestrijdt de natuur niet de duisternis van de nacht?

Je ziet dat deze verwarring malle vragen en dwaze acties oproept. Angst voor het donker, wat behoorlijk irrationeel is, zorgt ervoor dat er van zonsondergang tot zonsopgang enorme hoeveelheden elektriciteit worden verspild aan straat- en wegverlichting, waardoor ons illusoire geloof wordt versterkt dat we elk aspect van het leven volledig kunnen beheersen. Maar als de tegenpolen inademen en uitademen ons iets leren is het wel dat zodra de balans tussen de twee verloren gaat, wij ook verloren gaan. Dus hoe kunnen wij als individu deze verlammende verwarring overwinnen, die zoveel angst kweekt op basis van de eenzijdige visie dat ‘het al goede moet overwinnen en zegevieren over het al kwade’?[1]

Om te beginnen betekent mens zijn leven in een dualistische wereld, een wereld van tegenstellingen. Het woord ‘plezier’ betekent niets als we het niet kunnen vergelijken met iets dat we als ‘pijnlijk’ hebben ervaren. Het woord ‘goed’ betekent niets als we het niet kunnen vergelijken met iets dat we als ‘kwaad’ hebben ervaren. Net als bij ademen ontstaan ​​deze paren van tegenstellingen tegelijkertijd en vormen in hun onophoudelijke afwisseling een geheel waarbij de een niet zonder de ander kan bestaan. Het integreren van alle tegenstellingen in ons leven is daarom helend, want het betekent: heel worden.

Twee tegengestelde polen die samen een geheel vormen. Beeld: stokpic

Hoe redelijk dat ook klinkt, het zal waarschijnlijk geen snaar raken als het niet aansluit bij iets dat we zelf hebben ervaren. Als onze sterke overtuiging luidt dat ‘goed is goed en kwaad is kwaad’ en we nooit iets hebben meegemaakt dat wijst op tegenovergestelde, zullen uitspraken als die hierboven nooit het domein van de boekenwijsheid verlaten. Het blijven waardeloze stellingen omdat kennis alleen in wijsheid kan veranderen als we daadwerkelijk iets ervaren waardoor aangeleerde kennis tot leven komt.[2]

Het lijkt er dus op dat we op zoek zijn naar een manier om zelf te ervaren dat letterlijk elk paar tegenpolen, natuurlijk of abstract, twee kanten van dezelfde medaille zijn. Hiervoor kunnen we wederom onze blik op China richten, want als het yinyang symbool de mentale representatie is van de dans der tegenstellingen, dan is taiji (太極) de fysieke expressie daarvan.[3]

Wanneer je mensen taiji (of qigong) ziet beoefenen, kun je twee dingen makkelijk waarnemen:
1. Bij taiji-bewegingen bewegen de armen en benen zich van het lichaam af of keren ernaar terug;
2. Bij wervelkolomrotaties draait de romp vanaf het midden naar links of rechts, of draait terug naar het midden.

Dat klinkt misschien voor de hand liggend. Maar wat taiji onderscheidt als een methode om zelf het voortdurende heen en weer bewegen tussen tegenpolen te ervaren, is dat het je laat ervaren zelf de pendule te zijn. Wanneer je je armen naar voren duwt, zijn ze op een gegeven moment volledig gestrekt en kun je niet verder duwen. De duw verandert dan in het tegenovergestelde, een trek, waarbij je de armen terugtrekt in de richting van je lichaam. Het is onmogelijk om je armen (of benen) eindeloos van je lichaam af te bewegen, noch is het mogelijk om ze eindeloos terug richting het lichaam te bewegen. Duwen verandert op een gegeven moment onvermijdelijk in het tegenovergestelde: trekken. Duwen en trekken vormen zo samen een geheel waarin ze elkaar voortdurend afwisselen, ze zijn de yinyang van armbewegingen.

De armen duwen naar buiten en trekken naar binnen; de yinyang van de armbewegingen komt tot uiting in taiji.

We kunnen dit principe toepassen op elk bewegend deel van ons lichaam. Bovendien is het vrij duidelijk dat het onmogelijk is om oneindig en exclusief in te ademen, noch kunnen we alleen maar uitademen. Elke inademing verandert onvermijdelijk in de tegenpool uitademing en samen vormen ze de eeuwige elkaar afwisselende yinyang van ademen.

Nu kunnen we in taiji, wat ‘opperste beweging of dans tussen tegenpolen’ betekent, alle paren tegenpolen onder één noemer scharen: geven en nemen. Wanneer we iemand een cadeau geven, strekken onze armen zich uit naar die persoon en wanneer we eten nemen, bewegen onze armen terug naar ons hoofd. Echter wordt de wederkerigheid van geven en nemen veel duidelijker in het proces van ademhalen.

Tijdens inademen zuig je lucht uit de buitenwereld naar binnen en distilleert er zuurstof uit. Dat wordt vervolgens omgezet in koolstofdioxide tijdens lichamelijke beweging en bij elke uitademing weer afgegeven aan de lucht om je heen. Dat wordt op haar beurt weer opgenomen door vegetatie, planten en bomen en zo, zodat die het weer kunnen omzetten in zuurstof. Dat wordt weer afgegeven aan de lucht om hen heen, wat wij en andere dieren dan weer kunnen opnemen tijdens het inademen. Wat we hier waarnemen is de onafscheidelijkheid tussen mensen en dieren enerzijds en vegetatie anderzijds. Deze tegenpolen maken deel uit van een oneindige cirkel van geven en nemen, waarbij de een niet zonder de ander kan en ze samen een geheel vormen.

Door bewegingen van het lichaam en de ademhaling te verbinden met de tegenpolen geven en nemen, legt taiji de nadruk op hun onafscheidelijkheid en eenheid. Dat gaat als volgt:
* Gevende bewegingen bestaan ​​uit onze ledematen die van het lichaam af bewegen of de romp die vanuit het midden naar links of rechts draait, en gaan gepaard met een uitademing;
* Nemende bewegingen bestaan ​​uit onze ledematen die terug naar het lichaam bewegen of de romp die van links of rechts terug naar het midden draait, en gaan gepaard met een inademing.

In een vergelijking ziet het er zo uit:
Geven = naar buiten duwen + uitademen (of: romp die naar links of rechts draait + uitademen)
Nemen = naar binnen trekken + inademen (of: romp die terug naar het midden draait + inademen)

Taiji beoefening legt de nadruk op deze vergelijkingen waardoor je bewustzijn van de onafscheidelijkheid van tegenpolen op speelse wijze wordt vergroot. Je wordt langzaamaan ontvankelijker voor het idee dat elke tegenstelling alleen kan bestaan ​​als beide polen aanwezig zijn en dat als de ene wordt uitgeroeid, de andere tegelijkertijd verdwijnt. Het is duidelijk wat er gebeurt als we alleen nog maar willen inademen (nemen) en nooit meer willen uitademen (geven). Dus als we het kwaad volledig willen uitroeien omwille van het goede, of dood omwille van het leven, welnu, ik denk dat het plaatje vrij duidelijk is.

Hoe is vervolgens de integratie van tegenstellingen gunstig voor jou als individu? Het antwoord is zo simpel dat het vaak over het hoofd wordt gezien: je stopt met angstig zijn. Zodra je eenmaal met elke vezel van je wezen weet dat je een mens bent en daarom plezier en pijn zult ervaren op dezelfde manier als zonneschijn en regen elkaar voortdurend afwisselen, zul je zien dat je neigingen om wanhopig te proberen het ene te verkrijgen en het andere te vermijden langzaam verdwijnen. Je hele houding ten opzichte van het leven wordt veel relaxter, omdat je de dwaasheid van buitensporige serieusheid begint te begrijpen. Bovendien komt een grote lading energie beschikbaar die niet langer wordt verspild aan het beheersen van je plezier en pijn (en de angst die daarmee gepaard gaat). Dus als je weet hoe je tegenstellingen kunt integreren, word je krachtig!

Demonstratie van gelijktijdige gronding en beweging in taiji. Beeld van acupuncture-goldcoast.com

Je kunt zeggen dat taiji een heel praktische filosofie is. Door de beoefening ga je letterlijk voelen, ervaren en bewust worden dat de stroom tussen tegenpolen eigenlijk een energiestroom is. Door bewustwording van het continue bewegen tussen polen als hemel en aarde bijvoorbeeld, stroomt die energie door jou heen als ware je een trechter. Bewustwording van al die energie maakt het beschikbaar voor je.

Vergeet niet dat taiji echt om jou draait! Het gaat om het ontdekken van hoe je ademt, hoe je beweegt, hoe je klinkt, hoe je jezelf fysiek manifesteert, hoe je je voelt. Taiji draait om het herontdekken van iets in jezelf, en dat kan alleen door jezelf te ervaren.[4] Zoals Meester Huang Chungliang terecht verkondigt is het niet iets dat je opgelegd moet worden, wat nogal eens gebeurt omdat veel leraren de neiging hebben om te snel de details van de choreografie willen gaan aanleren. Natuurlijk is de choreografie een belangrijk onderdeel van taiji, maar het belangrijkste is dat je er jouw taiji van maakt. Dat betekent dat je in plaats van te proberen een meester precies na te doen, de taiji-bewegingen gebruikt om te onderzoeken hoe jouw lichaam beweegt, waar jouw grenzen liggen en hoe jij de energie door je lichaam voelt stromen. Alleen dan heeft taiji het potentieel om helend en ongelofelijk plezierig te worden!

Vrolijke beoefening,
Erik Stout

[1] Natuurlijk rijst meteen de vraag wie bepaalt wat als goed en kwaad wordt beschouwd. Bovendien, als mensen openlijk beweren ‘goed’ te zijn tegenover anderen die ze ‘kwaad’ noemen, denken ze ofwel dat ze zelf kwaad zijn en willen dat niet onder ogen zien, of, wat erger is, zijn ze zich niet bewust van hun eigen slechte (of duistere) kant. Het is deze categorie mensen die de neiging heeft om machtige figuren te worden met een gave om hun ondergeschikten te terroriseren, of erger. Ze geven hen de schuld van het kwaad in zichzelf dat ze zo ver hebben onderdrukt dat het volledig vanuit hun onderbewustzijn werkt (vergelijk Erich Fromm, The Anatomy Of Human Destructiveness & verschillende werken van Carl Gustav Jung).

[2] Als je bijvoorbeeld nog nooit in je leven een banaan hebt gegeten, kun je duizenden recensies en beschrijvingen lezen over hoe bananen smaken en veel kennis over ze opdoen. Echter alleen als de banaan daadwerkelijk wordt gegeten en geproefd, kan al die kennis worden omgezet in wijsheid. Wijsheid kan alleen ontstaan ​​als cognitieve, objectieve kennis wordt gecombineerd met emotionele, subjectieve ervaringen (ook een mooie tegenstelling).

[3] In het westen staat taiji beter bekend als tai chi. Taiji is de officiële Chinese benaming, waar ik proefondervindelijk in China achter kwam omdat niemand mij begreep als ik probeerde uit te leggen dat ik ‘tai chi’ aan het leren was.


Ben jij open?

Waardevolle lezer, aangezien ieder mens per definitie een unieke blik op het leven heeft, willen we graag weten wat jouw kijk op de wereld is. Je bent derhalve van harte uitgenodigd om een ​​reactie onder dit artikel achter te laten of contact met ons op te nemen als je een filosofisch en stimulerend artikel via deze website wilt delen.