Vreugde In Conflict Vinden
Leestijd: 8 minuten
We hebben een bepaalde hoeveelheid conflict en weerstand nodig om te groeien, ontwikkelen en floreren. Als ons huis zo schoon is dat het bijna steriel is, heeft ons immuunsysteem niets te doen en wordt het zwak. Hetzelfde principe kan worden toegepast op ons mensen die in deze wonderbaarlijke wereld leven: zonder enig conflict en weerstand worden we zwak, muf en vervelen we ons suf. Daarom bespreken we in dit artikel hoe sommige ogenschijnlijk onoverkomelijke conflicten in feite de zaden van vreugde herbergen, en waarom uiteindelijk elk conflict een conflict in onszelf blijkt te zijn.
Als kind was ik ervan overtuigd dat alle mensen vrienden konden zijn. Bovendien heb ik nooit begrepen dat wanneer heersers een oorlog verklaarden, het leger zelden reageerde met de mededeling dat als die heersers zo graag wilden knokken, ze dat prima zelf konden doen.[1]
Dat was voor de realisatie dat wat we ‘conflict’ noemen, eigenlijk een integraal onderdeel van het leven blijkt te zijn. Als bijvoorbeeld de immuuncellen in mijn lichaam, schadelijke virussen en bacteriën niet confronteren en elimineren, zou ik het niet lang volhouden. We kunnen daarom zeggen dat conflict op het ene niveau (bijv. cellulair) in feite harmonie op een ander niveau vormt (bijv. organisch), en dat wat conflict lijkt op ons aardse niveau, harmonie op planetair niveau kan blijken te zijn.
Twee mensen die op een diepgaand niveau conflict hebben ervaren, maar er toch in slaagden een algehele vreugdevolle staat van zijn te ontwikkelen en te cultiveren, zijn de overleden aartsbisschop Desmond Tutu† en de 14e Dalai Lama Tenzin Gyatso. In The Book Of Joy bespreken deze twee dierbare (en ondeugende) vrienden de uitdagingen voor een vreugdevol leven. Ze hebben allebei grote ontberingen doorstaan: de aartsbisschop in zijn strijd tegen het apartheidsregime in Zuid-Afrika, en de Dalai Lama toen hij zijn geboorteland Tibet moest ontvluchten toen het werd bezet door de Chinezen.
Zowel in dit boek als in The Book Of Forgiving, dat aartsbisschop Tutu samen met zijn dochter Mpho schreef, onthult hij de grote hoeveelheden woede die hij ervoer wanneer hij geconfronteerd werd met het openlijke racisme en de onrechtvaardigheid van blanke Zuid-Afrikanen. Bovendien werd hij, terwijl hij voorzitter was van de Waarheids- en Verzoeningscommissie, die was opgezet om de collectieve wonden te helen die de apartheid bij nagenoeg alle Zuid-Afrikanen had geslagen, vaak overmand door intens verdriet door de afschuwelijke verhalen van zowel slachtoffers als daders.[2]
In The Book Of Joy beschrijft de Dalai Lama dat hij angst had gevoeld, toen hij tijdens de vlucht uit Tibet langs Chinese militaire kampen moest sluipen. En toen zijn geliefde boeddhistische leraar overleed, voelde hij intens verdriet.
Waar deze spirituele leraren het echter over eens zijn, is dat ‘niets moois zonder enig lijden komt’. Voor aartsbisschop Tutu zijn familie en de immer aanwezige Christelijke gemeenschap, belangrijke factoren voor zijn vreugdevolle staat van zijn. De wetenschap om alle ontberingen niet alleen te hoeven ondergaan, was voor hem een grote bron van vreugde.
Een van de bronnen van vreugde van de Dalai Lama kan worden gevonden in de diepgaande Tibetaanse boeddhistische leringen, waarin de cultivering van compassie, vrijgevigheid en vriendelijkheid voor ieder mens diepgeworteld is. Bovendien legt hij uit dat zijn leven in ballingschap hem eigenlijk veel meer mogelijkheden gaf om te reizen dan wanneer hij 'in een glazen huis' in Lhasa had geleefd. Hij heeft grote waardering voor die vrijheid en alle mensen die hij mocht ontmoeten en van wie hij kon leren. Die omkadering van een situatie, van het veranderen van iemands perspectief, blijkt ook een pijler van vreugde te zijn, zoals hieronder eveneens duidelijk zal worden gemaakt.
Aartsbisschop Tutu herinnerde zich de verraste reactie die hij bij velen opriep, toen hij verklaarde dat de ontberingen die Nelson Mandela tijdens zijn 27 jaar durende gevangenschap had doorstaan, noodzakelijk waren geweest om hem te veranderen van een jonge en bloeddorstige rebellenleider in de grootmoedige en verzoenende leider die hij uiteindelijk is geworden.
De Dalai Lama vertelde vervolgens het verhaal over een van zijn monnik vrienden, Lopon-la, die werd gearresteerd en naar een goelag (werkkamp) werd gestuurd toen de Dalai Lama naar India vluchtte. Na 18 jaar hard werken en voortdurende martelingen door de Chinese bewakers,[3] bereikte Lopon-la India. Toen hij het kamp verliet, hadden slechts 20 mensen het overleefd en hij zei dat hij met grote gevaren te maken had gehad. De Dalai Lama nam aan dat Lopon-la naar zijn eigen leven verwees, maar toen hij ernaar werd gevraagd, antwoordde hij dat hij gevaar liep zijn medeleven met zijn bewakers te verliezen.
Deze opmerkelijke voorbeelden laten zien dat ondanks verschrikkelijke ontberingen, zowel Mandela als Lopon-la een groot gevoel voor warmhartelijkheid, of mensenhartelijkheid, ontwikkelden en cultiveerden. Beiden realiseerden zich, de een door ervaring, de ander door diepgaande boeddhistische leer, dat hun tegenstanders onder dit alles mensen waren, elk van hen met hun eigen hoop en angst. Daarom zou haat jegens hen onvermijdelijk betekenen: haat jegens zichzelf. Aartsbisschop Tutu maakte dat punt duidelijk in een verklaring dat Mandela's tijd in de gevangenis zowel noodzakelijk als louterend was geweest:
“Ze [de ontberingen in de gevangenis] waren nodig om het puin te verwijderen. Het lijden in de gevangenis hielp hem om grootmoediger te worden, bereid om naar de andere kant te luisteren. Om te ontdekken dat de mensen die hij als zijn vijand beschouwde, ook mensen waren met angsten en verwachtingen. En ze waren gevormd door hun maatschappij. Dus zonder de zevenentwintig jaar denk ik niet dat we Nelson Mandela hadden gezien met het medeleven, de grootmoedigheid en het vermogen om zichzelf in de schoenen van de ander te verplaatsen.”
Al het racisme en onrecht dat de jonge Mandela had doorstaan, bracht een diepe haat in zijn lichaam en geest teweeg en had een lange tijd nodig om verwerkt, geaccepteerd en herkaderd te worden, zodat hij eindelijk in staat was om zijn vroegere vijanden als mensen te zien. Nogmaals, zowel de aartsbisschop als de Dalai Lama waren het erover eens dat ons vermogen om ons perspectief te veranderen, een van de belangrijkste pijlers van vreugde is.
Een andere pijler van vreugde is de keuze om vriendelijk en vrijgevig te zijn. De Dalai Lama verwoordt dat als volgt:
“Een egocentrische houding is de bron van het probleem [van lijden]. We moeten voor onszelf zorgen zonder egoïstisch voor onszelf te zorgen. Als we niet voor onszelf zorgen, kunnen we niet overleven. We moeten voor onszelf zorgen. We zouden verstandig egoïsme moeten hebben in plaats van dwaas egoïsme. Dwaas egoïsme betekent dat je alleen aan jezelf denkt, niet om anderen geeft, anderen pest, anderen uitbuit. In feite is het zorgen voor anderen, anderen helpen, uiteindelijk de manier om je eigen vreugde te ontdekken en een gelukkig leven te hebben. Dat is dus wat ik verstandig egoïsme noem.”
Met deze uitspraak raakt de Dalai Lama onbewust een fenomenaal conflict aan waar zovelen van ons mee te maken hebben, maar dat we niet als een conflict beschouwen: de wijdverbreide overtuiging dat we eerst voor anderen moeten zorgen, voordat we voor onszelf zorgen.[3]
Onlangs werd ik benaderd door een lieve vriendin die ik al ruim 25 jaar niet meer had gesproken. Het was een geweldige verrassing, maar ze beschreef dat ze zich lichamelijk soms al een oudere dame voelt, ondanks dat ze pas 49 is. Ze vond het moeilijk om zichzelf op de eerste plaats te zetten, omdat ze ervan overtuigd was dat haar kinderen, werk, huis, etc. belangrijker waren om te onderhouden dan zichzelf.
Dat is het tegenovergestelde van wat de Dalai Lama dwaas egoïsme noemt, of te veel egoïsme. Het berust vaak op overtuigingen die diep in ons onderbewustzijn begraven liggen, en zorgt ervoor dat velen van ons zich schuldig voelen als we de brutaliteit hebben om iets voor onszelf te doen, terwijl onze to-do-lijst nog niet is afgewerkt (spoiler alert: dat is ‘ie nooit). Dus uiteindelijk zijn zowel te veel als te weinig egoïsme vooral conflicten in onszelf, en worden onvermijdelijk oorzaken van energielekken en lijden.
Als we alleen maar op een dwaas egoïstische manier over onszelf denken, worden we uiteindelijk vatbaar voor maagzweren, hart- en vaatziekten en herseninfarcten. Maar als we niet voor onszelf zorgen, worden we vatbaar voor invaliderende ziekten zoals ALS, wat het verhaal van Lou Gehrig treffend illustreert.[4]
Lou Gehrig was een Amerikaanse honkballer met de bijnaam ‘Het IJzeren Paard’. Gezond of ziek, met of zonder gebroken vingers (wat hij zelf niet eens opmerkte), hij miste nooit een wedstrijd. In de jaren 30 van de vorige eeuw, toen er nog geen moderne fysiotherapie of sportgeneeskunde was, speelde hij 2130 opeenvolgende wedstrijden – een record dat meer dan zes decennia standhield. Lou’s overtuiging was dat hij koste wat kost loyaal moest zijn aan zijn baas, teamgenoten, moeder, en letterlijk iedereen die een beroep op hem deed. Daarmee overschreed hij bijna permanent zijn eigen grenzen, waardoor hij fysiologisch gezien een wandelende, pratende stressreactie werd. Door zichzelf en zijn eigen behoeften op zo’n extreme manier te negeren, ontwikkelde hij uiteindelijk ALS – de ziekte die zijn naam zou gaan dragen. Toen hij een paar weken voor zijn 38e verjaardag overleed, kon hij aan niemand meer loyaal zijn.
Wat deze voorbeelden onthullen, is dat het zonder een gezond lichaam en geest steeds moeilijker wordt om vriendelijk en vrijgevig te zijn. Maar wanneer een gezond lichaam en geest ons de mogelijkheid bieden om op een duurzame manier vriendelijk en vrijgevig te worden, zo leren we van onze spirituele leiders, kan de hoeveelheid ervaren vreugde oneindig worden. Echter, om lichaam en geest gezond te houden, is training nodig, en dat is precies waar weerstand en conflicten over gaan.
Dat tegenspoed en conflict noodzakelijke componenten zijn voor groei, wordt prachtig beschreven door Joseph Campbell in zijn boek The Hero With 1000 Faces, waarin hij overeenkomstige verhaal- en plotlijnen in veel mythen uit verschillende delen van de wereld blootlegt. Ze hebben allemaal één ding gemeen: er is een held die de gewone wereld verlaat om zich te wagen in een rijk van bovennatuurlijke wonderen, om fenomenale krachten tegen te komen en een beslissende overwinning te behalen. Vervolgens, zo zegt Campbell: “Komt de held terug van dit mysterieuze avontuur met de macht om zegeningen te schenken aan zijn medemens.”
Met andere woorden, om te ontwikkelen en te groeien als mens, hebben we een bepaalde hoeveelheid conflict en weerstand nodig, en ons grootste conflict is het conflict met onszelf. Dat is precies het punt is dat Campbell probeert te maken, omdat de reis van de held net zo goed gaat over het onthullen van innerlijke waarheden als over het verslaan van draken. Onderweg ontdekt de held dat hij alles wat hij nodig had om tegenspoed te overwinnen en verlichting te vinden, de hele tijd al bij zich droeg.
Waarom zouden we van de bank afkomen als er geen conflict is? Er moet een prikkel zijn die ons aanspoort om onze aangeboren, vreugdevolle staat te willen vinden, die volgens de aartsbisschop en Dalai Lama een gegeven is, en die prikkel ontstaat meestal uit een conflict in onszelf. We voelen ons gebroken, alleen, verdeeld, en dat is precies de voorwaarde om voorbij de grenzen van onze emotionele comfortzone te willen gaan kijken.
Samenvattend: conflict herbergt de mogelijkheid van ongekende vreugde en fysieke, mentale en spirituele groei. We hebben een bepaalde hoeveelheid weerstand nodig om te groeien en ontwikkelen, en de kunst zit in het vermogen om precies die conflicten aan te gaan die bevorderlijk zijn voor onze groei.
Vrolijke groetjes,
Erik Stout
[1] “Just think, war breaks out, and nobody turns up.” Briljant beeld, afkomstig van de maxi single versie van Two Tribes van de band Frankie Goes To Hollywood.
[2] Net zoals een reis naar een oud naziconcentratiekamp de potentie voor verlossing herbergt door de erkenning van diep menselijk lijden, zo ook de videobeelden van de Zuid-Afrikaanse Waarheids- en Verzoeningscommissie die je op YouTube kunt vinden.
[3] Niet voor niets krijgen we aan het begin van elke vliegreis te horen dat wanneer de druk wegvalt en de zuurstofmaskers omlaag vallen, we eerst ons eigen masker moeten opzetten, voordat we iemand anders helpen.
[4] Lou’s verhaal, en vele andere, worden beschreven door Gabor Maté in zijn onthullende boek: When The Body Says No.