Een Sprong In Het Diepe (18)
Gedicht voor een rouwproces
Leestijd: 5 minuten
Beeld: auteur
Sinds begin dit jaar is het leven één grote achtbaan waarin op zoveel knoppen is gedrukt, dat ik er de laatste tijd aan begon te twijfelen of er überhaupt iets is geleerd sinds ik vandaag 51 jaar geleden uit deze wereld kwam zetten. Maar het voordeel daarvan is dan wel weer dat het veel stof voor verhalen oplevert, want laten we eerlijk zijn, een leven zonder problemen is saai – op zijn best!
Wat de afgelopen weken echter duidelijk werd, is dat ik nooit heb gerouwd om dingen die ik heel graag wilde (bewust en onbewust), maar die nooit werkelijkheid werden. Vandaar dat ik een rouwritueel heb gecreëerd om bewust de tijd te nemen te rouwen om al die waanideeën, overtuigingen en fantasieën die nooit werkelijkheid werden. Want hoe illusoir ze ook waren, ze bleken een belangrijk houvast te zijn om één ding levend te houden in moeilijke en vertwijfelde tijden: hoop.
Beeld: auteur
Maar net als alle demonen die niet de tijd en aandacht krijgen die ze nodig hebben (en verdienen) om verwerkt te worden, zullen ze ons blijven achtervolgen tot het einde der tijden. Daarom leek juist vandaag de perfecte dag om dit rouwproces te beginnen met een ritueel; om bewust tijd en aandacht te besteden aan al die steunpilaren, en ze te bedanken voor de hoop die ze boden toen dat hard nodig was.
In een volgend artikel in deze serie ga ik dieper in op welke knoppen er gedrukt werd, de effecten die dat op mij had en hoe ik daarmee omging (de goeie verhalen, dus). Nu deel ik een gedicht dat ontstond tijdens de voorbereiding op het ritueel.
Tijdens het schrijven werd al snel duidelijk dat de woorden niet door mij geschreven werden, maar dat ik slechts het instrument was waardoor de woorden zichzelf schreven. Daardoor ging het gedicht in richtingen die ik nooit had kunnen voorzien.
Moge het een licht werpen en je dag opvrolijken.
Beeld: auteur
Dankbaarheid Voor Wat Gewenst Was, Maar Nooit Gemanifesteerd Werd
Voor het geloof,
In de rollen die ik speel,
De noodzaak om,
Een gedefinieerd wezen te zijn.
Voor het adopteren van,
Het idee permanent te moeten zijn,
Van Eriks plicht om goed te doen,
En zich te onthouden van kwaaddoenerij,
Van Eriks obligatie,
Om iets te zijn,
In tegenstelling tot,
Iets anders.
Dat alles heeft bijgedragen,
Aan een gevoel van afgescheidenheid,
Wat uitmondde in,
Een wens om gezien te worden,
Gekoesterd en verzorgd,
Door een moeder/minnares,
Erkend en geprezen,
Als een entertainer/drummer.
De overtuiging dat zielenrust,
Slechts buiten mij te vinden is,
Is precies de sluier,
Die de Waarheid verbergt.
De Waarheid van Ultieme Realiteit,
Waar alles God is,
En God alles is.
Waar een meisje dat melk drinkt,
Niets anders is dan God,
Wat in God wordt gegoten.
God schrijft,
God is dat wat wordt geschreven.
God slacht,
God is degene die wordt geslacht.
God heeft lief,
En God is degene die wordt bemind.
God zijn de geluiden,
Die Gods oren binnendringen,
God zijn de beelden,
Die Gods ogen binnendringen,
God zijn de tastbare dingen, smaken, en geuren
Die Gods huid, tong, en neus binnendringen,
En God zijn de gedachten,
Die Gods geest binnendringen.
Slechts wanneer de geest kalm is,
Kunnen Gods woorden worden gehoord.
Als het Bewustzijn open is,
Zal mijn richting duidelijk zijn.
Ik kan het niet bedenken,
Ik kan het niet inbeelden,
Toch wordt het bedacht,
En wordt het ingebeeld.
Ik is het hersenspinsel,
Die rol, althans, dat nam ik aan,
Was de enige waarheid,
En zou permanent
moeten zijn.
Ik is de grote leugen,
Als een gedefinieerd wezen,
Wat niet moet veranderen,
Ondanks de onvermijdelijkheid ervan.
Zoals een kaarsenvlam,
Ben ik een trechter waardoor,
Energie stroomt.
Continu veranderend, nooit hetzelfde,
Van moment naar moment,
Hoe kan ik permanent zijn?
Een fenomeen te zijn waardoor,
Transformatie plaatsvindt,
Is anderen laten zien,
Dat zij dat ook zijn.
Door open te zijn
Over mijn worstelingen,
Door mijn zwakheden te delen,
Betekent het overwinnen van angst,
Voor reacties van anderen.
Angst voor reacties van anderen,
Betekent dat afgescheidenheid,
Nog immer verankerd is in mijn organisme.
Dat geldt vooral
Voor mijn zintuiglijke verlangens,
Die nog steeds als de mijne worden beschouwd
En niet als die van God.
Een brug kan slechts functioneren,
Als deze een solide fundering heeft,
Aan beide kanten van het water.
Ik is aan de ene kant,
De andere kant,
Is de buitenkant van ik,
Het is God die weet dat het God is.
Om God te laten spreken,
Dien ik te willen luisteren.
Om te kunnen luisteren,
Dien ik stil te willen zijn.
Om stil te kunnen zijn,
Dienen de zes zintuiglijke deuren,
Te worden afgedekt met een filter;
Niet dat het zintuiglijke objecten verhindert
Om binnen te dringen,
Maar het onthult
Hun illusoire aard.
Om al mijn gehechtheden,
Die ik bewust of onbewust
Nastreefde,
Maar die nooit zijn uitgekomen,
Rouw ik nu.
Ik rouw om alle dromen,
Die niet uitkwamen.
Ik rouw om de overtuiging,
Dat ze dat moesten.
Verdriet, net als elke andere emotie,
Moet, wanneer het opkomt,
Haar beloop hebben.
Probeer het niet te bespoedigen,
Blijf er niet in hangen, duw het niet weg.
Door het er te laten zijn,
En de tijd te gunnen die het nodig heeft,
Plaats ik vertrouwen in mij,
En buiten mij.
Buiten is mijn aard,
Mijn aard is Natuur,
En Natuur is Aarde,
En Aarde is Hemel,
En Hemel is Ruimte,
En Ruimte is Leegte,
En Leegte is Tao,
En Tao is Brahman,
En Brahman is Allah,
En Allah is de Grond van het Bestaan,
En de Grond van het Bestaan is Verandering,
En Verandering is God,
En God is ik,
En ik ben jou,
En jij bent mij.
Daarom, zo boven – zo beneden,
Om het leven te laten zijn, in alle manifestaties,
Wil ik mezelf loslaten.
Ook al is dat wederom een valkuil,
Een volgende ik-methode,
Waarmee ik nooit kan worden
Overstegen.
Toch kan het gebruikt worden,
In het proces
Daar naartoe.
Daarom, als er verdriet is,
Laat het er zijn,
Want het is God die treurt, niet ik.
Als er woede is,
Laat het er zijn,
Accepteer het zonder erop te reageren,
Want het is God die boos is, niet ik.
Als er extase is,
Geniet ervan zonder eraan vast te houden,
Want het is God die extatisch is, niet ik.
En als er angst is,
Gun het zijn beloop,
Zonder te proberen het te stoppen of onderdrukken,
Want het is God die bang is, niet ik.
Word de getuige,
Van al deze bewegende energieën,
Onophoudelijk afwisselend,
Door mijn lichaam en geest.
En realiseer,
Wat ik ben,
Wat wij zijn,
Wat het hele universum
Is.
Warme en vrolijke groetjes,
Erik