Een Sprong In Het Diepe (19)
Gedachte- en Gedragspatronen: Eerst Doorhebben, Dan Zien, Dan Veranderen.
Leestijd: 12 minuten
Verandering.
“Je ken ’t pas zien als je ’t doorheb,” is een bekende uitspraak van onze voetbal-goeroe Johan Cruijff.
Daarmee bedoelde hij dat zodra we een ingesleten (en niet meer dienend) gedachte- of gedragspatroon van onszelf doorhebben, dat niet wil zeggen dat we er dan meteen vanaf zijn. Integendeel, we gaan het onszelf vanaf dat moment juist veel vaker zien uitvoeren. Dat vinden we helemaal niet leuk, want als een gedachte- of gedragspatroon ons niet meer dient, betekent dat meestal dat we erdoor in de problemen raken.
De andere kant is echter dat zodra we onze patronen gaan doorhebben, de probleemsituaties die daaruit ontstaan juist wijzen op ons groeiproces; immers, we krijgen automatisch aangeleerde patronen in de regel pas door als ze ons problemen opleveren, dus bewustwording daarvan betekent dat we gaan openstaan voor verandering.
Een van mijn bekende patronen is angst om fouten maken. Die uit zich vaak in een verlammende besluiteloosheid en die stak hard de kop op toen ik begin dit jaar niet zo goed wist waar ik na het verblijf in Chiang Mai naartoe wilde. Die besluiteloosheid beoordeel ik als ‘slecht’ want “op mijn leeftijd moet ik nu toch wel eens weten wat ik wil”, zo luidt de overtuiging. Het oordeel over mijzelf is dan dus bijzonder negatief en dat uit zich in allerlei lichamelijke sensaties die stuk voor stuk onder de noemer ‘oncomfortabel’ geschaard kunnen worden.
Tai Chi training op Vis, Kroatië, met mijn trainingsmaatje uit China.
Een ander patroon is dat ik op zulke momenten dus eigenlijk vooral zo snel mogelijk een beslissing wil nemen. Alleen neem ik op zo’n moment geen weloverwogen beslissing, maar eentje die er voornamelijk op is gericht om het oncomfortabele gevoel weg te nemen. Zodra de beslissing is genomen, is het oncomfortabele gevoel inderdaad op dat moment verdwenen. Wat echter niet wordt overzien, is dat de consequenties van die beslissing vele malen oncomfortabeler kunnen uitvallen dan verwacht of gehoopt. Zo ook hier…
Via een van mijn tai chi medestudenten werd ik gewezen op de mogelijkheid om te gaan ‘huis-zitten’ op Maleisisch Borneo. Daar was ik nog niet eerder geweest en het leek mij wel leuk om op iemands huis, hond, en schildpad te gaan passen, dus besloot ik om die ervaring aan te gaan. Wat ik pas later doorhad, was dat ik eigenlijk heel blij was met deze mogelijkheid die mij ontsloeg van de verantwoordelijkheid om zelf uit te zoeken wat mijn volgende stap zou gaan worden. Met andere woorden, ik liet irrationele angst de raadgever zijn voor mijn handelen, in plaats van de besluiteloosheid uit te zitten totdat het universum mij teken en richting zou geven (wat het altijd doet). Nog anders gezegd: in plaats van naar mijn lichaam te luisteren, liet ik mijn intellect op de bestuurdersstoel zitten en dat is, zoals we allemaal weten, een hele goede dienaar, maar een uiterst onbekwame leider.
Een paar dagen voor mijn vertrek naar Kota Kinabalu liep ik een verkoudheid op, die in totaal zo'n tien dagen aanhield. Dat had al een waarschuwingssignaal moeten zijn dat mijn intenties voor dit specifieke avontuur allesbehalve oprecht en intrinsiek waren, en het resultaat was dat ik veel situaties als ongewenst begon te beschouwen – een recept voor gegarandeerd lijden.
Mijn gastheer- en –dames waren een stel en de zus van de vrouw van het stel. Zij zaten in een verhuizing die uiterlijk op 14 februari jl. voltooid had moeten zijn, aangezien dat de einddatum was van hun huurcontract. Na de verhuizing zouden zij allen terugkeren naar Jakarta om voor hun zieke ouders te gaan zorgen, althans, zo was mij verteld, en zou het mijn taak zijn om tot begin april op de dieren en het nieuwe huis te passen.
De oppasschildpad Kechapa.
Lang verhaal kort: uiteindelijk verhuisden de dieren en ik op 10 maart jl. De zus was toen reeds afgereisd naar Jakarta, maar het stel bleef en uiteindelijk zat ik de volledige twee maanden opgescheept met mensen waar ik helemaal niet op had gerekend. Bovendien, ondanks dat het allemaal ongelofelijk lieve mensen waren, leek het stel er een sport van te maken om in knallende ruzies te belanden in mijn bijzijn; iets wat per definitie bij mij op knoppen drukt omdat het mijn eigen woede spiegelt (waar ik een negatief oordeel over heb).
Dan waren er de spullen die verhuisd moesten worden. Dat was niet slechts hun eigen huisraad, maar ook de volledige huisraad van een huis van de dames’ ouders – iets waar zij zelf ook niet blij van werden en waardoor de lontjes dus al vrij kort waren. Want het was zoveel meuk, dat zowel het oude als het nieuwe huis meer op warenhuizen leken: de meeste kamers stonden van vloer tot plafond vol met op en in elkaar gepakte dozen en zakken met looppaadjes er tussendoor. Voor iemand die nogal autistisch van de opgeruimde is (ondergetekende, dus) en al niet in optimale conditie aan dit avontuur was begonnen, werd dit op zijn zachtst gezegd een interessante uitdaging.
De enige kamer zonder meuk in het nieuwe huis was de gasten slaapkamer, wat op zich fijn was. De kamer had een bureau, airco, en eigen douche en toilet, dus je zou zeggen dat ik daar in elk geval mijn laptopwerk zonder al te veel hindernissen zou kunnen uitvoeren. Maar werken doe ik graag in een ruimte met direct buitenlicht en daar ontbrak het nou net aan. Want van de twee ramen die in de kamer aanwezig waren, keek er eentje tegen een blinde muur aan op een meter afstand, en het tweede was een binnenraam wat was verwerkt in een muur tussen de gastenkamer en de bijkeuken. Daar werd Sinterklaas dus ook niet vrolijk van.
Een volgend punt van aandacht was het feit dat beide huizen gesitueerd waren in een zogenaamd ‘cluster’. In Zuidoost Azië (en India ook) schijnt dat de nieuwe stedelijke woontrend te zijn: bijna volledig omheinde woonwijken, al dan niet met camerabewaking en gezichtsherkenning (om erin en eruit te kunnen). Ik verbleef in een buurt van mensen met poen dus elk huis is omgeven met hoge hekken. Dat is al op zichzelf al niet bijster gezellig, maar nog ongezelliger zijn de honden die als huisbeveiliging worden gebruikt. Die werden volgens mij stelselmatig ondervoed om ze gestrest (en dus alert) te houden, maar dat hield ook in dat ze bij het minste zuchtje wind begonnen te blaffen als debielen – en niet alleen overdag, maar ze maakten er ook een gewoonte van om dat midden in de nacht te doen.
Selfie met de oppashond Tempeh.
Mijn ‘geluk’ was dat de buurman van het nieuwe huis zes(!) van die blafteckels had rondlopen (die natuurlijk allemaal buiten bleven vanwege de sauna temperaturen op Borneo). Het leuke daarvan is dat zodra die teckels aansloegen, de hond des huizes daar gezellig in meeging. Het scala aan geluidsgolven wat werd geproduceerd door onze zogenaamde ‘beste vrienden’ bereikte zonder problemen mijn slaapkamer.
Deze omstandigheden werden vervolmaakt door een klimaat wat voor mijn gestel als een niet aflatende sauna aanvoelde en ik geen wandelingetje van vijf minuten kon maken zonder zweet door de bilnaad te voelen stromen. Niet druppelen, stromen. Zelfs mijn dagelijkse tai chi beoefening om 4 uur ’s ochtends mondde zonder uitzondering uit in een zweetfestijn.
Kort gezegd: door in januari een beslissing te hebben genomen met als doel het wegnemen van de oncomfortabele gevoelens als gevolg van mijn besluiteloosheid op dat moment, kwam ik in omstandigheden terecht die uiteindelijk vele malen oncomfortabeler gevoelens opleverden.
Uit het bovenstaande komt er echter wel een interessante vraag op: Wat maakt nu dat de initiële besluiteloosheid en later de verschillende omstandigheden op Borneo als probleem en ongewenst werden beschouwd? Was ik de les uit de snurkzaal in het Boeddhistische klooster in Thailand reeds vergeten (zie Een Sprong In Het Diepe 17)? Nee, maar aangezien we hier met emotioneel aangeleerde patronen te maken hebben, wordt meteen duidelijk dat die zich niet na één succeservaring laten wegjagen.
Want zodra het duidelijk werd dat de omstandigheden op Borneo volledig anders waren dan ik had verwacht, was meedogenloze zelf-blaam het gevolg. Dat drukte zo hard op mijn knoppen, dat het onmogelijk was om kalm te blijven met als gevolg dat al die verschillende ‘probleemsituaties’ ook op mijn knoppen konden gaan drukken. Pas zo’n twee weken voor mijn vertrek aldaar, en het eindelijk duidelijk werd dat het stel niet meer voor mijn vertrek zou afreizen, kwam er ruimte om de gehele situatie te accepteren en er met humor naar te kunnen gaan kijken. In die ruimte werd de les uit de snurkzaal opeens een waardevolle tool waardoor noch het geblaf van de honden noch het klimaat meer als probleem werden ervaren. En die ruimte zorgde er ook voor dat ik plannen kon (lees: durfde) gaan maken voor de periode na mijn vertrek uit Borneo, waarover later meer.
De situatieschets zoals die tot nu toe is beschreven is natuurlijk nogal eenzijdig. Want hoe grappig en louterend het soms ook kan zijn om over onze ongemakken te lezen, er waren ook onverwacht mooie, leuke, en bijzondere momenten en situaties.
Het nieuwe huis lag gelegen in een moslimwijk. Wij arriveerden daar middenin de Ramadan en elke ochtend rond 5 uur liepen een hele zwik jonge gastjes in hun witte djellaba’s voorbij mijn trainingsplek. Die waren danig onder de indruk van mijn tai chi moves, met name wanneer ik met de staf aan het trainen was. Helemaal leuk werd het toen ik ze aansprak met ‘Salaam Alaikoem’, wat ze niet bepaald van deze blanke heiden hadden verwacht. Ik had dus opeens elke ochtend ‘publiek’ en hun bewondering deed mijn ego bepaald goed.
Daarnaast waren mijn gastheer en –dames allen werkzaam in de holistisch therapeutische hoek. Zij hadden een scala aan verschillende drums die zij gebruikten voor drumcirkels. Ik had vreselijk veel plezier om ze allemaal uit te proberen en bovendien heb ik met hen voor het eerst een drumcirkel mogen ervaren. Wat een prachtige en intense belevenis werd dat, waarbij ik op een bepaald moment in een soort trance raakte en voor mijn gevoel werd overgenomen door een oude Amerikaanse Indiaan, met één grote veer. Het was derhalve ook echt moeilijk om te stoppen en toen dat eenmaal lukte leek ik helemaal onder stroom te staan, waarop de anderen rond mij plaats namen en op mijn lichaam gingen kloppen teneinde de energie te geleiden zodat ik weer kon aarden. Mega boeiende ervaring en het was hartverwarmend om zoveel liefde te mogen ontvangen van hen.
Etentje met mijn gastheer en -dames op Borneo.
Een ander hoogtepunt werd, letterlijk, ons verblijf op de top van Mount Kinabalu, een van de hoogste bergen van zuidoost Azie. We hadden een prachtig hoek appartement met het grootste terras wat ik ooit in een hotel heb gezien, met een prachtig uitzicht op de top van deze majestueuze berg (die we pas de volgende ochtend in volle glorie zagen omdat we in dikke regenwolken aankwamen). Die avond hebben we nog een heerlijke drum-jamsessie gedaan op het terras en de volgende ochtend waren we ver voor zonsopkomst weer uit bed waardoor we de berg, nu helemaal vrij van wolken, in volle glorie konden aanschouwen.
Bovendien had deze dag nog een verrassing voor mij in petto, want nogal onverwacht stond ik opeens aan mijn gastvrouw- en heer mijn allereerste tai chi/qigong les te geven. Superleuk om te merken waar het bijna vanzelf leek te gaan en waar ik aan het stotteren sloeg.
Zo zie je maar dat er geen situatie is die niet uit meerdere elementen bestaat. Onze neiging tot eenzijdigheid laat ons continu struikelen en omvallen en vandaar dus dat equilibrium vrolijk maakt!
Uitzicht op de piek van Mount Kinabalu, Maleisisch Borneo.
De volgende stap leidde naar het Maleisische Kuantan. Ik wist dat daar een Vipassana meditatiecentrum was gevestigd en aangezien een tiendaagse Vipassana stilteretraite al een poos op mijn verlanglijst stond, greep ik de kans om deze training te gaan volgen in april. In dit artikel wordt uitgebreid beschreven wat ik daar heb mogen leren en het werd een belangrijke stap in mijn proces van zelfontwikkeling en –ontdekking; niet in het minst omdat er plotseling duidelijkheid ontstond over het concept reactiviteit.
Als je erop gaat letten is het werkelijk onvoorstelbaar; vanaf het moment dat we wakker worden, gaan we volop in de reactie-modus, of het nu reageren is op onze telefoon, huisgenoten, het verkeer, het weer, het nieuws, collega’s, de werkplek, of wat dan ook, we zijn volledig geconditioneerd om continu maar overal op te reageren en het liefst zo snel mogelijk.
Tijdens de retraite ben je tien en een half uur per dag aan het mediteren en een van de belangrijkste oefeningen is om te leren niet te reageren zodra je gaat zitten. Zodra je echter zit, starten de pijntjes hier en pijntjes daar na ongeveer vijf minuten, vanwege een scala aan overtuigingen en meningen die deze manier van doen niet gewend zijn en bijvoorbeeld als lui – en dus slecht – bestempelen.
Zodra het voor mij duidelijk werd dat het continue reageren op alles en iedereen voor veel vermoeidheid en stress zorgt, werd de beslissing om een paar uur per dag te reserveren om gewoon te zitten zijn, zonder ergens op te hoeven reageren, een hele makkelijke. In het Vipassana artikel wordt uitgelegd welke effecten dat kan opleveren en mocht je interesse hebben in een mogelijk levens-veranderende ervaring en techniek, dan beveel ik zo’n retraite van harte aan.
Na de retraite ontving ik een mail van een jongeman uit Uganda. Op het platform Worldpackers heb ik ooit eens een profiel aangemaakt omdat het me wel leuk leek om vrijwilligerswerk ergens te gaan doen, maar het is nooit verder gekomen dan het aanmaken van een profiel.
Kinderen in de opvang van de Kagaali Foundation in Bugiri, Uganda. Beeld: Geofrey Owuma
De jongeman, genaamd Geofrey, heeft een stichting die onderdak biedt aan straatkinderen en straatouderen, en blijkbaar werd hij blij van mijn profiel want hij vroeg of ik zin had om een poosje bij hem en zijn stichting vrijwilligerswerk te komen doen. Dat leek hele bijzondere timing, want na de retraite stond ik erg open voor de mogelijkheid om iets onbaatzuchtigs voor mijn medemens te doen. Lang verhaal kort, in september vertrek ik voor drie maanden naar Bugiri in Uganda om aldaar Geofrey en zijn team te helpen als vrijwilliger. En net zoals ik dat met de Villa Pardoes Winterrun heb gedaan, zo zal ik nu wederom een serie video’s gaan maken om dit avontuur te delen. Bovendien is de eerste start reeds gemaakt met deze reactie video (wat een uitvloeisel is van een nieuwe hobby):
Voor de zomerperiode had ik een weekje op het Kroatische eiland Vis gepland. Hetzelfde trainingsmaatje wat de Borneo connectie aan de hand had gedaan, was op Vis als vrijwilligster een kattenopvang aan het runnen. Dat lag bovenop een heuvel op een werkelijk magische plek en na een bezoek aan de witte woestijn in Egypte in 2008 heb ik nooit meer zo’n prachtige sterrenhemel gezien als op Vis.
Het eiland Vis, Kroatië.
Daarna was het de bedoeling dat ik de rest van de zomerperiode zou doorbrengen in het ski-oord Bansko in Bulgarije. Dat liep echter anders dan verwacht omdat ik in een oude valkuil was gestapt, waardoor het niet prettig voelde daar veel langer te blijven. De maand mei heb ik daar nog doorgebracht, maar daarna ben ik doorgereisd naar het Griekse Thessaloniki. Maar dit verhaal heeft nog wel een klein staartje…
De meimaand in Bansko werd een hele koude! Na twee dagen lekker weer zakte de temperatuur tot tussen de 8 en 12 graden gemiddeld voor de rest van de maand, met af en toe zelfs nog nachtvorst. Gelukkig had ik nog genoeg warme kleding, maar met name de tai chi training was opeens omschakelen. Bij het verlaten van Bansko echter, begin juni, begon de temperatuur daar naar een comfortabele 23 – 25 graden op te lopen. Maar ik ging naar Thessaloniki, waar bij mijn aankomst een heerlijke 35 graden reeds werd aangetikt, en het is niet meer onder de 30 graden geweest (met uitschieters naar 39 graden).
Besneeuwde bergtoppen in Bansko, Bulgarije.
Een ding is dus duidelijk: hitte is een thema waar ik blijkbaar iets mee moet. Zodra ik duidelijk heb wat dat is, deel ik dat wederom graag.
Voor nu wens ik je een prachtige en vooral vrolijke zomer,
Erik