De Zeven Koninkrijken (8)
Het Vijfde Koninkrijk - Deel II
Leestijd: 11 minuten
Tekening: Tenshō Shūbun (uit het Zen Buddhistische Ten Oxherding Pictures. Marmeren achtergrond: Placidplace
Hoop en angst vochten om Andy's volle aandacht toen hij door de toegangspoort liep. Hij struikelde bijna over een troep kippen en hanen die wild door de straten renden. Koeien waarvan de ribben makkelijk konden worden geteld liepen vrij rond en een van hen likte iets eetbaars van een toonbank van een groentewinkel. Kleine kinderen lachten en renden achter elkaar aan, terwijl oudere kinderen, die een levensfase bereikten waarin de aandacht van en naar het andere geslacht drastisch veranderde, neerkeken op hun vermeende schelmenstreken en onvolwassenheid.
Toen hij het ronde dorpsplein betrad, drongen geuren van kaneel, gember, komijn, munt, nootmuskaat, kruidnagel en steranijs, tegelijkertijd Andy’s neusgaten binnen. De plek was gevuld met een verscheidenheid aan kraampjes met allerlei soorten kruiden, fruit, groenten, maar ook meubels, kleding en thee. Hij sprong heftig op en neer toen hij probeerde de inhoud van een grote ketel te inspecteren, terwijl de haren op zijn benen bijna verschroeiden nadat iemand het vuur eronder met een blaasbalg opstookte. En hoewel wijn en andere sterke drank aanvankelijk vrolijkheid beloofden, kwam het eindresultaat daarvan meestal in de vorm van een hardnekkige kater met bijbehorende hoofdpijn.
Een grote rood-witte muziektent sierde het centrale deel van het plein, bood schaduw tegen de zon en fungeerde voornamelijk als ontmoetingsplek. Een markante kerel met ontbloot bovenlijf, dikke buik, op blote voeten en gekleed in een rood-oranje gewaad wat van zijn middel naar beneden viel, hield een staf met een kalebas eraan vast. Hij was besmeurd met as en modder, maar zijn glimlach was zo breed als de Waddenzee en straalde tien keer meer dan alle kernreactoren op aarde bij elkaar. Er zat een menigte om hem heen, in een sfeer die alleen kan worden beschreven als vrolijke welwillendheid.
“Pardon, bent u de bezoeker naar wie ik ben verwezen?”
De stralende glimlach draaide in de richting van Andy. Maar terwijl hij zich voorbereidde om alle warmte te ontvangen die hij rond de figuur en zijn publiek had gevoeld, werd zijn hart ijskoud toen hij in de ogen van de bezoeker keek. Want daarin zag hij niets anders dan zichzelf.
Toen hij wakker werd, hield de bezoeker zijn hoofd vast en goot voorzichtig water in zijn mond. Ze bevonden zich in een huis en een paar dorpelingen stonden om hen heen.
“Ah, we komen bij. Hallo daar vreemdeling, hoe voel je je?”
Andy moest zich heroriënteren omdat hij niet goed begreep waar hij was of wat zich had voorgedaan.
“Ik…nou ja, oké, denk ik… ik weet het niet zeker.”
“Je stelde een vraag en toen ik op het punt stond te antwoorden, stortte je in elkaar als een kaartenhuis.”
“Hoe lang was ik buiten westen?”
“Niet lang, een minuut of tien misschien. Maar we vonden het gepaster om je niet op straat te laten liggen.”
Langzaam lukte het Andy om op de rand van het bed te gaan zitten, tegenover de er-lijkt-werkelijk-geen-vuiltje-aan-de-lucht-bezoeker van het dorp.
“Nou, zoals ik al wilde antwoorden voordat je flauwviel, ik bezoek dit dorp inderdaad. Eigenlijk ben ik meer een soort van nomade. Maar ik weet niets over iemand die iemand naar mij toe zou hebben gestuurd. In ieder geval niet specifiek, hohoho!”
Zijn buik schudde enthousiast op het ritme van zijn diepe en bulderende lach, met een kracht die de muren van het huis deden opbollen.
“Maar vertel eens, wat kan ik voor je doen?”
Andy durfde de bezoeker niet in de ogen te kijken. Starend naar de grond, wilde hij zeggen: ‘Ik ben hier gekomen om u te vragen om mijn vrouw uit de dood te laten herrijzen. Hoeveel kost dat, inclusief btw?’ In plaats daarvan ontsnapten de volgende woorden zijn mond:
“Ik ben gekomen voor uw hulp. Nou ja, niet echt hulp, ik kom eigenlijk vragen om een wonder.”
De moed zonk hem in de schoenen toen hij besefte hoe zinloos en belachelijk zijn wens was.
“Nou, we doen het onmogelijke meestal vrij snel. Wonderen duren misschien wat langer, maar er is niets wat niet mogelijk is, toch jongens?”
Terwijl het oranje gewaad zich richtte op de dorpelingen, volgde er wederom een bulderlach die het dorp op haar grondvesten deed trillen.
“Kom, gooi het eruit vreemdeling. Als je het niet probeert, zul je het nooit weten. Is dat wat je wilt?”
“Nee. Ik bedoel, ik wil het weten.”
Andy zuchtte diep en opnieuw overviel hem die hartverscheurende wanhoop terwijl hij aan Caroline dacht. Toen pakte de goedhartige bezoeker Andy zachtjes bij zijn schouder, die volledig uit het zicht verdween onder de kolenschop die voor hand door moest gaan.
“Ik weet niet wat je pijn is, mijn beste vriend, maar ik kan je niet helpen als je het niet deelt. Dus, hoe moeilijk het ook voelt, deel je pijn zodat we kunnen onderzoeken wat we kunnen doen.”
Compassie omhulde Andy als een warm bad. Een warmte die diep in zijn hart doordrong, zette hem ertoe aan zich open te stellen.
“Vier jaar geleden verloor ik mijn prachtige vrouw Caroline. Na verloop van tijd vond ik dat er genoeg gerouwd was en had ik mezelf ervan overtuigd dat ik haar dood voldoende had verwerkt. Maar dat bleek allemaal maar schijn. Ik kan niet zonder haar! Ik kan niet! Het leven is volkomen leeg en zinloos zonder haar!”
Hij huilde terwijl hij zijn hoofd in zijn handen begroef. Na een paar minuten zuchtte hij en ging verder met tranen in zijn ogen.
“Ik ging op reis om betekenis te vinden, zingeving. Vandaag ontmoette ik een kind, nou ja, een kind met een harde linkse directe. Blijkbaar is zij de koningin van dit rijk. Ze was getuige van mijn totale ineenstorting toen mijn schone schijn werd doorbroken. Daarna stuurde ze me naar u.”
“Ik snap het. En wat wil je dat ik doe?”
“Nou, ik besef dat dit misschien nogal absurd klinkt, maar ik heb uit haar woorden opgemaakt dat u haar weer tot leven zou kunnen wekken.”
“Aha. Nou, ik zal je vrouw weer tot leven wekken, maar je moet aan één voorwaarde voldoen.”
Andy keek verbaasd door zijn tranen heen en kon zijn oren niet geloven.
“Echt waar? Ik bedoel – echt waar? Oh mijn god, ik doe alles! Ik geef mijn eigen leven als het moet!”
“Hohoho, dat zal niet nodig zijn. Het is maar een simpele voorwaarde, want ik zit niet in de business van hoge eisen aan mensen stellen. Dus, hier gaat het om: breng me een paar tarwezaden uit het dorp. Maar je moet één ding onthouden: de tarwezaden moeten afkomstig zijn van een huis waar nog nooit iemand is gestorven.”
Zou het echt zo makkelijk kunnen zijn? Aangezien Andy zich de uitgestrekte tarwevelden van net buiten het dorp herinnerde, zou het vast geen probleem moeten opleveren om tarwezaden te vinden. Hoop kan bergen verzetten en hij schoot als een kogel uit een geweer het huis uit om op zoektocht te gaan.
De eerste deur werd geopend door een vriendelijke, oude dame.
“Lieve dame,” begon Andy, “ik zoek wat tarwezaden uit een huis waar nog nooit iemand is gestorven. Het is een kwestie van leven of dood.”
“Een paar tarwezaden? U mag er zoveel hebben als u kunt dragen. Maar helaas kan ik niet aan uw verzoek voldoen, omdat er in ons huis reeds veel mensen zijn gestorven. Dus aan onze tarwezaden heeft u niet veel.”
Dat deerde hem in het geheel niet want er waren veel huizen in het dorp. Maar hoe vaker hij in de loop van de dag hetzelfde antwoord kreeg, des te meer begon hij wrok te koesteren. En toen de laatste zonnestralen zich uit de straten van het dorp hadden teruggetrokken, had woede hem te pakken gekregen als een python zijn prooi.
“Je hebt me beetgenomen! Je wist dat er geen enkel huis in het dorp was waar nog nooit iemand is gestorven. Je hebt me een onmogelijke opdracht gegeven!” schreeuwde hij naar de rug van de brede bezoeker.
“Ja.”
“Wát?”
“Wat?”
“Je geeft het toe?”
“Natuurlijk. Maar je lijkt boos. Ben je boos?”
“Boos?!”
Om de blinde woede die bezit van Andy had genomen ‘boosheid’ te noemen, zou hetzelfde zijn als Mount Everest vergelijken met een Drentse terp. Het kostte hem al zijn kracht om te voorkomen dat hij zichzelf op de brede rug wierp.
“Neem toch plaats,” zei de bezoeker terwijl hij uitnodigend met zijn arm naar een breed kussen op de vloer voor hem zwaaide en sprak met een stem die niets anders dan onvoorwaardelijke liefde verried.
Andy stormde uitdagend om de bezoeker heen en wierp zichzelf op het kussen. Maar tegen alle verwachting in was de blik die hij ontving zo vol van minachting, woede, en pure duisternis, dat zijn eigen boosheid met de staart tussen de benen afdroop. Wanneer de bezoeker eenmaal sprak, leek de stem op te stijgen uit de diepste krochten van de hel.
“Wie zie je?”
Andy’s adamappel danste nerveus op en neer terwijl zijn grote ogen in de afgrijselijke leegte staarden die uit de oogkassen van de bezoeker stroomde.
“Wat…eh…ik bedoel….”
“WIE ZIE JE?”
Het trof hem als een lawine. Deze woede, deze alles verterende woede, deze opeenhoping van elk klein beetje gebagatelliseerde irritatie, onderdrukte angst en niet-erkende rouw, veranderde in een bal magma ter grootte van Jupiter en eiste op een zeker moment ontlading – op welke manier dan ook.
De bezoeker bleek de meest glanzende spiegel te zijn geworden waarin Andy ooit had gekeken.
Terwijl al deze gedachten tegelijkertijd uit alle richtingen opkwamen, voelde het fysiek alsof de inhoud van zijn buikholte ronddraaide als een wasmachine, terwijl tegelijkertijd een hand door zijn slokdarm gleed, zijn maag greep en deze via het middenrif weer omhoog en uit zijn mond trok. Zijn hart deed serieuze pogingen om door zijn borstbeen heen te breken en een hyperventilatie met de snelheid van het licht bleek een opmerkelijke testcase voor de elasticiteit van zijn ribbenkast.
Andy beschouwde dat niet als jezelf comfortabel voelen in je eigen lichaam.
“Ik…zie…mezelf…”
De daaropvolgende schreeuw had genoeg energie om een klein continent te verlichten. Toen stortte hij in en verkrampte in een foetushouding op het kussen, waar hij oncontroleerbaar begon te schudden, terwijl hij verschillende geluiden uitbraakte die bij elke rilling uiteen vielen.
“Ja, ha, ha-ha, HAHAHAHA, ik zie je, HAHAHAHA, maar jij kunt mij niet zie-hien, HAHAHAHA! Nee, ga weg van me! GA WEG! Je bent niet ECHT! Stop met MIJ TE ACHTERVOLGEN! Je kunt MIJ niet ZIEN HAHAHA!”
Het angstzweet brak hem uit terwijl de aanvallen heviger werden en zijn hallucinaties steeds fantastischer, angstaanjagender en onwerkelijker.
De bezoeker zat, en keek toe.
Na ongeveer een half uur was het ergste voorbij. Hijgend, licht kwijlend en bijna zweet regenend, slaagde Andy erin om genoeg gedachten aan elkaar te rijgen waarmee hij een zin kon vormen.
“Wat…is er…gebeurd?”
“Zeg jij het maar, vriend.” Liefde en compassie als puur goud.
Langzaam, heel langzaam, duwde Andy zichzelf in een zittende positie op het doorweekte kussen.
“Dat voelde als heftige ontwenningsverschijnselen.”
De bezoeker glimlachte breed.
“Nogal.”
Andy keek verbaasd.
“Maar ik ben nergens aan verslaafd!”
“Is het werkelijk?” terwijl een wenkbrauw lichtjes maar opvallend omhoog ging en de glimlach breder werd.
Andy probeerde zich met al zijn verbeeldingskracht voor te stellen waar hij verslaafd aan zou kunnen zijn, want hij had de gebruikelijke verdachten in geen tijden meer aangeraakt, zelfs niet na het ongeluk.
“Caroline…”
“Onder andere.”
“Wat?”
Terwijl hij Andy een glas water, een theedoek en een schoon kussen gaf om op te zitten, haalde de bezoeker diep adem voordat hij verderging.
“Denk eens aan je onderneming van vandaag. Wat heeft het onthuld?”
“Behalve dat er een overvloed aan tarwe is in dit dorp?”
“Hohoho!” weer een aardverschuivende lach.
“Ja, behalve dat.”
Na een paar minuten reflectie ontbrandde er een gloeilamp boven Andy’s hoofd.
“Een overvloed aan dood. Er was geen enkel huis waar nog nooit iemand was overleden. De dood is overal.”
“En hoe reageerde je op die onthulling?”
“Met….”
Het leven beweegt zich meestal geleidelijk. Maar af en toe zijn er seismische gebeurtenissen, ook wel groeispurten genoemd, die net zo'n plotselinge impact op een persoon hebben als een aardbeving van 9,6 op de schaal van Richter. Het is alsof je blind geboren bent en dan plotsklaps wordt blootgesteld aan alle kleuren en vormen die door de zon worden verlicht.
“Oh mijn God…”
Hij bedekte zijn mond met beide handen, terwijl zijn ogen zo groot werden als schoteltjes. De glimlach van de bezoeker werd breder terwijl hij licht uitstraalde als een ster. Andy’s mond ging open, sloot, en ging toen aarzelend weer open.
“Woede?”
Sporen van ongeloof waren hoorbaar in zijn stem. Een warm bad, in de vorm van de bezoeker, was duidelijk waarneembaar.
“Ben ik verslaafd aan woede?”
“Hoe kun je weten of dat zo is of niet?”
Een nieuw inzicht boorde zich een weg naar boven als een vers aangeboorde olieput.
“Woede geeft me een gevoel van controle, ook al verergert het moeilijke situaties juist. Dat weet ik. Maar als ik het loslaat, als ik niet in mijn woede meega, nou, we hebben zojuist kunnen zien wat er dan gebeurt. Ik denk dat ik vreselijk bang ben dat wanneer dat in het openbaar gebeurt, ik de controle verlies met, wat nu is gebleken, een soort van epileptische aanval tot gevolg. Dat geeft een gevoel van ondraaglijke kwetsbaarheid, die ik niet mag laten zien.”
“Waarom ondraaglijk?”
“Omdat het kwetsbaarheid toont.”
“Wat is daar mis mee?”
“Omdat de schaamte die ontstaat door het idee van kwetsbaarheid ondraaglijk is. Ik kan niet als kwetsbaar worden gezien. Tenminste, dat ben ik gaan geloven.”
“Hoe ben je tot zo’n overtuiging gekomen?”
“Je kunt geen kwetsbaarheid of zwakte tonen in de ratrace. Het komt voort uit het algemeen geaccepteerde idee dat zowel succes als falen geheel jouw eigen verantwoordelijkheid zijn. Dus als je succesvol bent, kun je de volledige eer daarvoor nemen, maar als je faalt, heeft niemand anders daar schuld aan behalve jijzelf. En als je het verknoeit, nou, dan is de buitenwereld met liefde bereid om te helpen jezelf op je kop te geven.”
Andy keek een paar minuten enigszins verbitterd naar de vloer.
“Behalve mijn huwelijk denk ik niet dat er één dag is geweest dat ik me niet ergens schuldig over heb gevoeld.”
“Aha! Heel goed! Vertel me eens waar je je schuldig over voelt.”
“Waar bent u ineens zo vrolijk over?”
“Met een beetje geluk kom je daar achter, hohoho! Alsjeblieft, doe me een plezier.”
“Nou, oké. Het allerbelangrijkste is het verliezen van Caroline.”
De bezoeker gebaart Andy dat hij voort moet maken, omdat hij aanvoelt dat de huidige golf van het grootste belang kan zijn.
“Ja, nou ja, eigenlijk schaam ik me elke keer dat ik boos word en ik voel me schuldig als mijn boosheid zich op anderen richt. En…”
De woorden stokten terwijl een zware gedachte bijna zichtbaar werd als een kleine onweerswolk boven zijn hoofd.
“En?” drong de bezoeker aan.
Andy keek op.
“Er zijn altijd schaamte- en schuldgevoelens wanneer ik word overmand door eenzaamheid en de gedachte dat ik zonder Caroline niets meer ben dan een grote mislukkeling.”
De bezoeker, ogenschijnlijk volledig tevreden, leunde achterover in een comfortabele lotushouding. De kamer leek liefde, compassie, en leven uit te stralen vanuit elke hoek, terwijl een zachte bries Andy’s huid streelde alsof er zijden lakens over hem heen werden gedrapeerd. Er kwam een geur op als geraniums, als wierook, alleen oneindig veel hemelser, als een voorspeller van onvermijdelijke verlichting. De bezoeker leek in omvang te groeien en te gloeien met een straling die diep van binnen kwam. Uiteindelijk sprak hij Andy weer toe.
“Dus, nu, mijn beste vriend, wil ik dat je jezelf eens analyseert. Welke aspecten, of emoties, heb je geleerd om vurig en rigide vast te houden?”
Andy’s ogen sperden zich open.
“Woede, angst, schaamte, schuld.”
“Juist. Nu, wat is de onvermijdelijke tegenpool van het leven?”
“De dood.”
“Zeker. Kunnen wij invloed uitoefenen op het feit dat er leven en dood is, en dat het ene altijd in het andere overgaat?”
Er verscheen een flauwe glimlach op Andy’s gezicht.
“Nee,” grinnikte hij, terwijl hij naar zijn handen keek, die vreemd genoeg niet de gebruikelijke dansende duimen lieten zien.
“Dus leven en dood zijn verschijnselen waar we als zodanig geen invloed op hebben. Ze gebeuren, net zoals de zon elke ochtend opkomt en de maan ‘s nachts tevoorschijn komt. Bent je het daarmee eens?”
“Ja.”
“Dus leven en dood als zodanig kunnen we niet beïnvloeden. Maar wie is verantwoordelijk voor hoe we ze zien, hoe we erover denken en hoe we ze beoordelen?”
“Wij zelf.”
“En hoe vormen we onze visies en oordelen?”
“Nou, we leren erover, op school of door gesprekken, ervaring of studie.”
“Is dat hetzelfde soort leren waarmee je hebt geleerd om vast te houden aan je woede, angst, schaamte en schuld?”
Andy’s mond ging open, dicht, open, maar er kwam geen geluid uit. Zonder te wachten op antwoord, stelde de bezoeker zijn laatste vraag.
“Als we dus dingen kunnen aanleren, zouden we dan ook de kracht in ons hebben om ze af te leren?”
In grotten, aan de punten van stalactieten, hebben waterdeeltjes de gewoonte om steeds meer aan elkaar te plakken tot ze een klein druppeltje vormen. Ze blijven aan de stalactiet plakken totdat er een bepaalde kritische massa water is verzameld, waarna de zwaartekracht zich van de druppel meester maakt. Die komt daarna meestal met een mooie ‘plop’ op de grond terecht.
In Andy’s vond zo'n plop plaats. Na een paar minuten volgde een tweede plop. En een derde. Toen was alles stil.
Totdat hij werd getroffen door een meteoor die twee keer zo groot was als de dinosaurus moordenaar.
Ben jij magisch?
Waardevolle lezer, vindt je deze verhalen leuk en heb je feedback of ideeën voor toekomstige verhalen, of lijkt het je leuk om zelf een magisch verhaal via deze website te publiceren, laat dan hieronder een reactie achter of neem contact met ons op via het contactformulier.