De Zeven Koninkrijken (9)

 

Het Zesde Koninkrijk - Deel I

Leestijd: 12 minuten

“Hallo?”

Andy’s stem vond geen weerklank in een stilte die zo dik was als de duisternis die hem omsloot.

“Hallo? Meneer? Iemand?”

Het gebrek aan sensorische informatie creëerde de opmerkelijke illusie terug te zijn in de veiligheid van een moederschoot. Het verschil was echter dat hij rechtop stond, niet werd omgeven door vloeistof, en, bij nader inzien, niet vastgebonden zat aan een navelstreng. Toch kon hij zich niet herinneren zich ooit veiliger te hebben gevoeld, tenminste, zo ver zijn geheugen toeliet. Als dit het einde was, zou hij nooit meer weg willen, want de extase die gepaard ging met zijn ogenschijnlijke scheiding van angst was vergelijkbaar met Tim Robbins succesvolle ontsnapping uit de gevangenis in Andy’s favoriete film The Shawshank Redemption.

Er waren geen gedachten. Niet dat er niet gedacht werd, maar waar zijn denken normaliter onophoudelijk was, verdwenen de gedachten nu allemaal net zo snel als ze opkwamen. Ze waren als voorbijdrijvende wolkjes die de sereniteit van een strakblauwe lucht onthulden zoals die op gedachtevrije momenten werd ervaren.

En toch, ondanks de schijnbaar gelukzalige staat waarin hij zich bevond, sloop er een zekere onbehaaglijkheid in zijn wezen, net zo sluiks als een leeuwin die haar prooi besluipt. Zou het kunnen dat de afwezigheid van zijn meest geliefde en gekoesterde vermogen, de extase veroorzaakte die hij ervoer? Dat zijn enige vriend op wie hij altijd kon rekenen wanneer de nood het hoogst was, zijn denkvermogen…

”Nee, belachelijk,” hoorde hij zichzelf hardop zeggen.

Terwijl het groeiende ongemak zich manifesteerde door subtiele maar onmiskenbare krampjes in verschillende delen van zijn buik, kwam de drang om te bewegen als een duiveltje uit een doosje naar boven. Voor hij het wist, strekte hij voorzichtig zijn armen uit, maar behalve het verplaatsen van lucht vond hij niets. Vervolgens zette hij een kleine stap voorwaarts en voelde de vloer zijn voet lichtjes absorberen toen die in iets sponsachtigs stapte. Met gestrekte armen zette hij nog een paar voorzichtige stappen voordat hij op iets zachts botste.

“Hee! Wat moet dat met dat getrap?”

Geschokt en zwaaiend met zijn armen als een windmolen moest Andy zich enorm inspannen om niet achterover te vallen.

“Ik…eh…sorry daarvoor.”

“Ja, ja, te laat, te laat.”

Terwijl hij zijn evenwicht hervond, vroeg Andy:

“Wie bent u? Waar ben ik?”

“Wie ben jij?” antwoordde de onbekende stem.

“Ik ben…” maar voordat hij zijn naam kon uitspreken, kreeg hij een klap op de rechterkant van zijn borst. Hierdoor verloren zijn stembanden tijdelijk hun functie als gevolg van hevig hoesten en sputteren en hij viel voorover waarna hij op een knie belandde.

“Ah, goed zo, ik ook,” kirde de stem vrolijk.

Onmiddellijk lichtte een fakkel op en bescheen een gezicht dat ouder was dan Methusalem. Groeven in het gezicht van de man leken op de Grand Canyon, en zijn ogen zaten zo ver achter in hun kassen dat het voelde alsof een kat vanuit een gat in een muur keek. Een tulband zo groot als een watermeloen sierde zijn hoofd en zijn vel-over-been lichaam was bedekt met niets anders dan een witte, katoenen mawashi.

“Nou, waar wacht je op? Kom op!”

Nauwelijks op adem en amper overeind probeerde Andy de oude kerel bij te houden.

“Waar naartoe?”

Plotseling bleef de man staan ​​en draaide zich snel om, waarbij zijn tulband bijna in brand vloog.

“Weet je dat niet? Maar je zei dat je bent!”

“Ik probeerde te zeggen dat ik Andy ben, voordat je me de adem benam.”

“Ah, dat, dat was gewoon een kwestie van beleefde wederkerigheid. Maar wat is Andy?”

“Mijn naam!”

“Ach...”

Hij zuchtte en staarde Andy enigszins teleurgesteld aan. “Dan ben je dus niet.”

“Wat niet?” riep Andy bijna wanhopig uit en hij besefte ondertussen dat zijn eerdere extatische gelukzaligheid nagenoeg verdwenen was.

“Alles, jongeman, en niets ook. Het pad dat je hebt gekozen, kan in twee richtingen worden bewandeld, die beide naar dezelfde bestemming leiden. Maar als je niet bent, dat wil zeggen, als je Andy bent, dan leidt het pad naar totaal andere plekken. Uiteindelijk is het allemaal een kwestie van keus. Wanneer wil je zijn? Het spel van niet-zijn is altijd even verleidelijk en de middelen van de dood zijn zo zoet dat ze praktisch onweerstaanbaar zijn. Er is dus geen blaam, broeder, want iedereen beweegt zich in verschillende stadia van ontwikkeling en alleen degenen voor wie het op een bepaald moment allemaal muf en saai wordt gaan uiteindelijk zijn, want dan willen ze weten en gaan ze zoeken – net als jij.”

De man glimlachte, draaide zich om en maakte snel vaart, want elke keer dat de fakkel een hoek omging moest Andy rennen om het licht in het zicht te houden. Hij maakte vele bochten in wat een soort ondergronds doolhof leek, want hij botste onophoudelijk met zijn hoofd en schouders tegen wat aanvoelde als boomwortels. Bij elke botsing vulde een aardachtige substantie alle zintuigen op en in zijn hoofd en toen de man en de fakkel eindelijk stopten, bevonden ze zich voor een schijnbaar ondoordringbare haag van kreupelhout en struikgewas.

“We moeten hier doorheen. Blijf dicht achter mij, want ik moet de fakkel doven.”

In het pikkedonker gaf het geritsel van de heg prijs dat de oude man er met gemak doorheen ging. Andy dook erin, maar scherpe takken scheurden gaten in zijn broek, shirt en huid, en hij vloekte terwijl hij probeerde te ontwijken aan de dreigende vegetatie die hem van alle kanten aanviel terwijl hij zijn gids probeerde te volgen.

De heg hield nog plotselinger op dan ‘ie was verschenen. Terwijl hij bloed van zijn lippen likte die door takken waren opengescheurd, moest hij in eerste instantie zijn ogen sluiten. Het licht aan de andere kant van de heg bleek pijnlijk fel en veroorzaakte steken in zijn hoofd, waardoor hij na een paar minuten slechts met zijn ogen kon knijpen.

Hij bevond zich op een kleine richel halverwege een nagenoeg verticale berghelling bedekt met heide, mos, en hier en daar een naaldboom die de zwaartekracht tartte. Er waren geen paden en de man was nergens meer te bekennen.

“Hallo – o – o – o – o?”

De echo van zijn stem werd door een bries ver de vallei in gedragen. Er kwam geen antwoord. Terwijl hij om zich heen keek, leek het erop dat hij zich onmogelijk kon verplaatsen op de met alpiene vegetatie bedekte bergwand. Maar teruggaan was ook geen optie, aangezien hij geen idee had hoe hij überhaupt in het doolhof terecht was gekomen. En terwijl hij zijn volgende stap overwoog, werd hij plotseling overvallen door een verlammende vermoeidheid. Omdat hij geen uitweg zag en niemand om hulp kon vragen, vleide hij zichzelf in foetushouding neer en viel bijna onmiddellijk in een diepe, droomloze slaap.

“Pssst! Meneer Hoover! Opstaan!”

Terwijl hij steeds heftiger werd geschud, opende Andy langzaam zijn ogen om te zien wie hem uit zijn eerste slaap probeerde te beroven sinds hij Muladhara’s rijk had verlaten.

“Hmmmmm…wa….wat is er?”

Hij schudde zijn hoofd en deinsde onmiddellijk terug voor zijn kwelgeest, die net op tijd zijn linkerarm greep voordat Andy zich bijna van de kleine richel wierp, een wisse dood tegemoet. Vervolgens kon zijn brein geen chocola maken van wat zijn ogen het probeerden te vertellen.

“Talu? Ben jij dat echt? Wat is er met je gebeurd? Waar ben je geweest? Hoe ben je hier gekomen? Waar zijn we?”

Andy schreeuwde luid en net voordat een stortvloed aan woorden zijn mond dreigde te verlaten, plaatste de vertrouwde sherpa, met wie Andy Lawudo Gompa had verlaten, zijn vrije wijsvinger op zijn getuite lippen en trok Andy terug op de richel.

“Geen tijd om te praten, meneer, en ook geen tijd om te slapen. We moeten opschieten, snel!” zei Talu, terwijl hij een dik touw in een grote knoop om Andy’s middel bond, vlak voor zijn navel.

“Maar waar gaan we aaaaaaaaaahhhhhhh!”

Andy daalde met lichtsnelheid de bergwand af als gevolg van Talu’s duw die hem achterover over de rand van de kleine richel wierp.

Terwijl hij zijn hakken in de alpiene vegetatie zette waar hij kon, probeerde hij soms met meer en soms met minder succes overhangende takken van naaldbomen te ontwijken en waar hij trachtte omlaag te kijken, vernielde hij met zijn gezicht het huis van een spin. Desondanks voelde hij dat het touw geleidelijk strakker kwam te staan, wat zijn daalsnelheid duidelijk tot beheersbare proporties verminderde.

En toen stopte hij. Dat wil zeggen, er was duidelijk geen touw meer over om verder te vallen, maar er waren geen tekenen dat Talu ook de afdaling zou maken. Bovendien verhinderde de zwaar met mos bedekte rotswand recht voor hem dat hij houvast kon vinden voor zijn handen of voeten. Er waren geen richels in de buurt, noch bomen of andere bruikbare steunpunten. Ondertussen werd het touw alleen op zijn plaats gehouden door de natuurlijke haken die zijn oksels vormden, maar dit ging ten koste van kracht, energie, en humeur, die snel veranderde in eentje van wanhoop.

Angst sloeg uiteindelijk om in blinde woede en hij begon te krabben aan het mos recht voor zich, grote stukken eruit rukkend die onmiddellijk in de open armen van de zwaartekracht vielen. Als een peuter in een zwemband die zich probeert voort te stuwen, krabde Andy mos weg alsof de duvel op zijn hielen zat. Maar terwijl zijn kleren bedekt werden met aarde, vond hij alleen een aarden laag van zestig centimeter diep en steeds dieper. Toen werd hij plotseling overmand door ergernis, uitputting en wanhoop en hield hij zich vast aan het touw om zijn borst en begon te snikken.

Net toen gedachten om het allemaal maar op te geven gestalte kregen in zijn geest, zag hij in zijn ooghoek iets dat niet paste in deze omgeving. Een fragment van een rechte lijn, te recht om door de natuur te zijn gemaakt, verscheen in de uiterste rechterhoek van het gat dat hij had gegraven. En terwijl hij voorzichtig de aarde begon weg te vegen, leek er een soort symbool op de rotsen onder het mos vandaan te komen.

Onder zijn vegende handen verscheen een driehoek met daarin een oog. Als kunstenaar en kunstliefhebber herkende Andy onmiddellijk het Oog van de Voorzienigheid: een symbool dat als geen ander spreekt over de eeuwenoude zoektocht naar betekenis, ook al is het door verschillende groepen voor verschillende doeleinden gebruikt. Pure opwinding deed zijn hart een paar slagen overslaan terwijl hij koortsachtig meer aarde van de rots verwijderde, toen hij plotseling een gat tegenkwam dat breed genoeg was om zijn arm in te steken. Hij leunde zo ver mogelijk in zijn archeologische graafwerk en strekte zijn rechterarm uit om te onderzoeken wat erin zat, toen zijn vingers iets harigs raakten. Een luide kreet ontsnapte hem toen het harige wezen begon te bewegen en toen hij zijn arm razendsnel terugtrok, kwam er een tarantula uit tevoorschijn bijna twee keer zo groot als Andy’s vuist. Het beest zag er vreselijk geïrriteerd uit en zou zich aan Andy’s gezicht hebben vastgeklampt, ware het niet voor een moment van ongelooflijk helder denken en handelen. Hij draaide razendsnel om zijn eigen as en sloeg het wezen zo hard op de kop dat het zijn grip verloor en naar beneden tuimelde.

Zijn blik verraadde een mengeling van immense woede en pure verbijstering, maar zodra Andy zich had verzekerd dat de spin niet snel zou terugkeren, reikte hij terug in het gat in de muur. Net toen zijn arm het verst was uitgestrekt, voelde hij iets als een inkeping. Hij haakte er drie vingers in en trok, maar er gebeurde niets. Hij trok opnieuw, maar opnieuw was er geen teken van activiteit, waar dan ook.

“Dat was echt ongepast!”

Andy keek spichtig om zich heen, maar kon niemand vinden die de woorden had uitgesproken.

“Waar ben je? Laat jezelf zien!”

“Oh, ik verstop me niet voor je hoor. Sterker nog, je kunt gerust zeggen dat ik aan je voeten ben geworpen.”

En inderdaad, toen Andy naar beneden keek, zag hij de tarantula op nog geen vijftien centimeter van zijn voeten. Hij trok meteen zijn benen op en probeerde zich een weg naar nergens te banen. Dit leek het dier zichtbaar te amuseren, afgaande op zijn schudden en klikken van zijn kaken.

“Weet je, het getuigt van weinig hoffelijkheid om op deze manier dankbaarheid te tonen. Wellicht kun je eens wat aan je etiquette werken, dunkt mij.”

“Wat? Kun je praten?” zei Andy verbaasd.

“En wat dan nog?”

“Je bent een spin! Je kunt niet praten!”

“O, maar motten wel? Denk je dat ik, alleen omdat ik in de open lucht leef in plaats van in een of ander donker kantoor, mindere capaciteiten heb dan die vodden die zich voeden met vodden, alleen omdat ze in een afgesloten ruimte leven? U verrast me, meneer, werkelijk waar, en niet op de meest positieve manier, zal ik maar zeggen.”

Korte bliksemschichten schoten uit Andy’s oren als gevolg van kortsluiting in zijn hersenen.

“Ken je Phil?” terwijl ongeloof als een stroperige vloeistof van zijn woorden droop.

“Laten we zeggen dat we elkaar enigszins kennen. Hoe gaat het met die oude vod tegenwoordig? Nog steeds mensen verleiden tot queesten?” gevolgd door schuddende en klapperende kaken.

“Hoe... ”

“Laat maar, meneer Hoover, ja, ja, uw naam ken ik ook. U bent hier, toch? Dat beantwoordt mijn vraag meteen. Bovendien heb ik een hekel aan mijn eed van vleesetend celibaat, want ik geniet er enorm van om vlees te verslinden dat me stoort, en u hebt me tenslotte niet alleen gestoord, maar u lijkt ook nog eens een aangename versnapering. Helaas, la vie n'est pas juste, donc je devrais y faire face, zoals ze zeggen. Wilt u nu alstublieft even opzij gaan, zodat ik mijn werk kan doen?”

Angstig draaide Andy zijn rug naar de opening in het mos en rilde toen hij de reuzenspin achter zich omhoog voelde kruipen. Vlak voordat hij het gat in ging, had Andy genoeg moed verzameld om naar zijn naam te vragen.

“O, ik heb veel namen, maar je kunt me Bibi noemen.”

“Bibi?” grinnikte Andy. Woedend draaide het wezen zich om.

“Wat dan nog?” snauwde het. “Mag ik je eraan herinneren dat ik de toorn van de goden ben, of, nou ja, dat was ik tenminste, vóór mijn eed, die, zoals je misschien al geraden hebt, niet bepaald vrijwillig was afgelegd. Hou nu je snater, want de verleiding om mijn eed te breken en de gevolgen ervan onder ogen te zien, groeit met de seconde.”

Het beest verdween in het gat als rook, alsof het een spookverschijning was die naar believen door muren heen zweefde. Na een paar minuten leek een zwak zoemend geluid diep uit de berg te komen. Het gezoem ging over in een gerommel, dat al snel overging in een brullend gedonder van krakende rotsen.

Andy zag Bibi in het gat zitten en hem bijna vol verwachting aanstaren, terwijl tussen het gat en het Oog van de Voorzienigheid een kleine scheur begon te verschijnen. De scheur werd snel breder en was te recht en verticaal om natuurlijk te zijn. Voordat Andy de tijd had om zijn gedachten te ordenen, zwaaide een gedeelte van de wand inclusief het gat – met Bibi erin – naar binnen open en leidde naar een tunnel die baadde in een vage, paarse waas.

Andy zwaaide snel naar de verse opening in de wand, niet in de laatste plaats aangemoedigd door de snijwonden die het touw had veroorzaakt in zijn grote Pectoralis, Teres en dorsale Latissimus spieren.

“Oh, veel beter,” zei Andy terwijl hij het touw losmaakte en van zich afwierp. Toen hij het echter naar buiten gooide, begon het te vallen en tot zijn afgrijzen bleef het vallen totdat het andere uiteinde van het touw voorbij vloog.

Het geklapper van kaken bracht hem terug naar het huidige moment en zijn huidige positie en toen hij zich omdraaide, was het gat, met Bibi erin, nog maar vijftien centimeter van zijn gezicht verwijderd. Toch hernieuwde het gevoel van schijnbaar vaste grond onder zijn voeten en de nieuwe kans die deze ontwikkeling beloofde, zijn zelfvertrouwen.

“Wat is dit voor plek, Bibi? Waar leidt het naartoe?”

“Het behoort niet tot mijn taakomschrijving om jouw van die informatie te voorzien. Adieu, repas à pied.”

Bibi draaide zich om en terwijl hij in het gat verdween was er nog steeds een vaag gemompel hoorbaar, waarin Andy woorden als ‘zonde’ en ‘lekker’ nog kon onderscheiden van minder duidelijke klanken.



Ben jij magisch?

Waardevolle lezer, vindt je deze verhalen leuk en heb je feedback of ideeën voor toekomstige verhalen, of lijkt het je leuk om zelf een magisch verhaal via deze website te publiceren, laat dan hieronder een reactie achter of neem contact met ons op via het contactformulier.